In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die sinds 8 augustus 2014 onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling (GI). De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 5 juni 2020 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling werd verlengd tot 8 mei 2021. De moeder betwist de noodzaak van de ondertoezichtstelling en stelt dat er geen gronden zijn voor een verlenging. De GI daarentegen, evenals de vader, zijn van mening dat de kinderen nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd door het handelen van de moeder, die volwassen zaken met de kinderen bespreekt en hen belast met haar strijd tegen de jeugdzorg.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 september 2020 is de situatie van de kinderen besproken. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder de kinderen blijft belasten met volwassen zaken en dat er onvoldoende vooruitgang is geboekt in de omgangsregeling. De vader heeft verklaard dat de moeder in strijd met afspraken contact zoekt met de kinderen via sociale media, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor de kinderen. Het hof heeft ook kennisgenomen van de zorgen van de GI over de ontwikkeling van de kinderen en de rol van de moeder in hun opvoeding.
Het hof concludeert dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft om de ontwikkelingsbedreigingen van de kinderen te adresseren. De moeder wordt aangespoord om samen te werken met de GI en de doelen van de ondertoezichtstelling te ondersteunen. De beslissing van het hof is om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen en de ondertoezichtstelling voor een jaar te verlengen, zodat de kinderen de nodige bescherming en begeleiding kunnen blijven ontvangen.