ECLI:NL:GHSHE:2020:3331
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- R.A.T.M. Dekkers
- E.A.A.M. Pfeil
- G.P.M.F. Mols
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de gevangenneming en de voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. De advocaat-generaal had gevorderd de gevangenhouding van de verdachte te verlengen, terwijl de raadsvrouw van de verdachte verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft vastgesteld dat er mogelijk een gebrek kleefde aan de voorlopige hechtenis, wat de rechtmatigheid daarvan in twijfel trok. Dit leidde tot de heropening van het onderzoek.
De verdachte was eerder bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, maar het hof concludeerde dat de vordering tot gevangenneming niet op de juiste wijze aan de verdachte was betekend. Volgens artikel 66a van het Wetboek van Strafvordering dient de verdachte die niet ter terechtzitting aanwezig is, onverwijld in persoon te worden betekend. Het hof oordeelde dat de politierechter de gevangenneming had bevolen zonder dat aan deze wettelijke waarborgen was voldaan.
Het hof benadrukte het belang van het recht van de verdachte om te worden gehoord voordat er een beslissing wordt genomen over zijn vrijheidsbeneming. Gezien de tekortkomingen in de procedure heeft het hof het bevel tot gevangenneming vernietigd en de voorlopige hechtenis van de verdachte met onmiddellijke ingang opgeheven. De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte onmiddellijk in vrijheid wordt gesteld, en de vordering tot verlenging van de gevangenhouding niet meer aan de orde is.