In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de kinderen onder toezicht zijn gesteld van de Gecertificeerde Instelling (GI) met ingang van 18 februari 2020. De moeder, die samen met de vader het ouderlijk gezag uitoefent, is van mening dat de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is en dat de situatie bij haar thuis veilig is. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 september 2020 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de moeder, de GI en de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder heeft aangevoerd dat de kinderen goed functioneren en dat er geen zorgen zijn vanuit de school of andere instanties. De GI en de Raad hebben echter zorgen geuit over de ontwikkeling van de kinderen en de opvoedingssituatie. Het hof heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de emotionele en fysieke veiligheid van de kinderen, en dat de moeder nog moet werken aan haar opvoedingsvaardigheden. Het hof heeft besloten de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen, omdat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft voor de ontwikkeling van de kinderen en om de hulpverlening te waarborgen.