ECLI:NL:GHSHE:2020:3265
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van omgang tussen grootmoeder en kleindochter in het belang van de minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een grootmoeder en haar kleindochter, geboren in 2007. De grootmoeder had in eerste aanleg, bij beschikking van de rechtbank Limburg op 24 mei 2019, het recht op omgang met haar kleindochter ontzegd gekregen. De grootmoeder was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de eerdere omgangsregeling die was vastgesteld en de zorgen die de vader van de minderjarige had over de omgang. De vader stelde dat de omgang met de grootmoeder schadelijk was voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de minderjarige, en dat de grootmoeder ongeschikt was om omgang te hebben. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de minderjarige zelf aangegeven geen omgang te willen, wat het hof zwaar heeft laten meewegen in zijn beslissing. Het hof heeft geconcludeerd dat het opleggen van een omgangsregeling in strijd zou zijn met de zwaarwegende belangen van de minderjarige. De beschikking van de rechtbank Limburg is bekrachtigd, en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.