Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om de vaststelling van een zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Limburg van 2 juli 2019 aangevochten, waarin een zorgregeling was vastgesteld die haar onvoldoende mogelijkheden bood om tijd met haar kind door te brengen. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft een goede band met [minderjarige] en wenst dat hij meer tijd met zijn kind doorbrengt. De ouders hebben een verstoorde relatie, wat heeft geleid tot een schottenaanpak door de GI, waarbij contact tussen de ouders wordt vermeden.
Het hof heeft de argumenten van beide ouders gehoord tijdens de mondelinge behandeling op 7 september 2020. De moeder heeft gepleit voor een zorgregeling die haar meer tijd met [minderjarige] biedt, terwijl de vader zijn wens heeft geuit om [minderjarige] meer bij zich te hebben. De GI en de Raad voor de Kinderbescherming hebben ook hun standpunten naar voren gebracht, waarbij het belang van [minderjarige] voorop staat.
Na afweging van de belangen van beide ouders en het welzijn van [minderjarige] heeft het hof besloten de zorgregeling te wijzigen. De nieuwe regeling houdt in dat [minderjarige] in een cyclus van drie weken steeds twee achtereenvolgende weekenden bij de vader verblijft en één weekend bij de moeder. De ouders zijn verantwoordelijk voor het ophalen en terugbrengen van [minderjarige], waarbij de oma of een ander familielid kan helpen indien nodig. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.