Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] .
[de vader] ,
[pleegmoeder]
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- bij wijze van incident verzocht deze zaak te voegen of gevoegd te behandelen met de zaken met nummers 200.264.002/01 en 200.264/002/02 [hof: in het hoger beroep van de moeder tegen de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 31 juli 2019 (zaaknummer: C/03/245356 / FA RK 18-153), waarbij het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de vader is bepaald];
- in de hoofdzaak:
- de moeder ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep;
- de bestreden beschikking te vernietigen;
- te bepalen dat [minderjarige] weer bij de pleegouders zal komen te wonen,
- de moeder, bijgestaan door mr. Gelissen;
- de vader, bijgestaan door mr. I. Ligtelijn-Huisman;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI 1] (hierna: de jeugdbeschermer) en [vertegenwoordiger van de GI 2] ;
- de pleegouders, bijgestaan door mr. Dreessen.
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 16 augustus 2019;
- de beschikking van 8 mei 2020 (verlenging ondertoezichtstelling) en de beschikking van 15 mei 2020 (schriftelijke aanwijzing) van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond , ingekomen op 26 mei 2020;
- het V6-formulier met bijlagen (akte aanvullende producties) van de advocaat van de pleegouders d.d. 31 augustus 2020;
- het faxbericht met bijlagen van de GI van 31 augustus 2020;
- de tijdens de mondelinge behandeling door de advocaat van de moeder overgelegde en voorgedragen pleitnota;
- de tijdens de mondelinge behandeling door de advocaat van de pleegouders overgelegde en voorgedragen pleitnota;
- het tijdens de mondelinge behandeling door de jeugdbeschermer overgelegde eindverslag BOR van anaCare d.d. 26 september 2019.
3.De beoordeling
- Sinds 27 februari 2018 verbleef [minderjarige] bij de pleegouders;
- Bij beschikking van 4 juni 2018 heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht (hierna: de rechtbank) [minderjarige] onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot 4 juni 2019 en is een machtiging verleend tot plaatsing van [minderjarige] in een netwerkpleeggezin (de oudtante en -oom van de moeder: de pleegouders) tot 4 maart 2019.
- Bij beschikking van 22 juni 2018 heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht tussen partijen de echtscheiding uitgesproken.
- Bij beschikking van 18 februari 2019 heeft de rechtbank de machtiging uithuisplaatsing verlengd tot 4 juni 2019.
- Op 2 mei 2019 is [minderjarige] door William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering zonder toestemming van de kinderrechter geplaatst in een (neutraal) pleeggezin in de omgeving van [woonplaats vader] .
- Bij beschikking van 3 juni 2019 heeft de rechtbank de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd voor de duur van een jaar, derhalve tot 4 juni 2020. De machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in het pleeggezin is verlengd tot 4 december 2019.
- Bij vonnis in kort geding van 4 juni 2019 heeft de rechtbank William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering veroordeeld om [minderjarige] binnen 24 uur na betekening van het vonnis terug te plaatsen bij de pleegouders;
- Bij beschikking van 6 juni 2019 heeft de rechtbank de spoedverzoeken van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot wijziging van het verblijf van [minderjarige] en tot verlening van een machtiging om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de vader, zonder voorafgaand de belanghebbenden te horen, afgewezen en een nadere mondelinge behandeling gelast voor het horen van de belanghebbenden. Bij bericht van 19 juni 2019 heeft William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering de spoedverzoeken ingetrokken.
- Bij beschikking van 8 juli 2019 is de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering vervangen door de GI.
- Bij de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van 31 juli 2019 in de echtscheidingsprocedure heeft de rechtbank bepaald dat [minderjarige] het hoofdverblijf bij de vader zal hebben en het meer of anders verzochte afgewezen (zie hiervoor overweging 2.4.).
- Bij
- Bij beschikking van 8 mei 2020 heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond , de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 4 juni 2021.
beëindigingvan de uithuisplaatsing van [minderjarige] . Hij denkt echter dat nu het in deze procedure ging over een
overplaatsinggedurende de looptijd van de machtiging uithuisplaatsing, de procedure ex artikel 1:265i BW dient te worden gevolgd.
beëindigenex artikel 1:265d lid 1 BW en artikel 1:265j lid 2 BW.
kande raad initiëren dat het verblijf van de minderjarige aan een rechterlijke toets wordt onderworpen.