ECLI:NL:GHSHE:2020:3117
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van gezag en ontwikkeling
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2017, als gevolg van zorgen over haar ontwikkeling. De moeder, appellante in deze zaak, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 april 2020 aangevochten, waarin de minderjarige voor de duur van een jaar onder toezicht is gesteld. De moeder stelt dat zij inmiddels in staat is om voor de minderjarige te zorgen en dat de ondertoezichtstelling niet meer nodig is. De vader steunt het verzoek van de moeder.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 september 2020 zijn zowel de moeder als de vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) gehoord. De raad heeft aangegeven dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die veel heeft meegemaakt in de dynamiek tussen de ouders. De GI heeft ook zorgen geuit over de opvoedsituatie bij de moeder en de noodzaak van toezicht op de omgang tussen de minderjarige en de vader.
Het hof heeft vastgesteld dat er aan de wettelijke vereisten voor een ondertoezichtstelling is voldaan. De ouders hebben een problematische relatie gehad, en er zijn aanwijzingen dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd. De moeder heeft moeite met het accepteren van hulpverlening, wat de situatie compliceert. Het hof heeft besloten de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen, waarbij de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar is gehandhaafd, om de ontwikkelingsbedreigingen van de minderjarige te adresseren.