9.3.2.Het hof is, zoals reeds overwogen, van oordeel dat de vraag is in hoeverre [appellanten] . hinder ondervindt doordat de bomen van [geïntimeerden] de inval van zonlicht beperken. Bij het beoordelen daarvan komt ook gewicht toe aan de mate van beperking van zonlicht door andere oorzaken dan genoemde bomen, c.q. hinder veroorzakende situaties die reeds bestonden toen [appellanten] . zich vestigden, én door [appellant] zelf genomen maatregelen die die inval eveneens beperken. Het hof handhaaft daarom de voorgestelde vragen A3, A4 en A5.
Door [appellanten] . is een extra vraag gesuggereerd. Het hof zal die niet overnemen, nu beantwoording van deze vraag niets zal toevoegen aan de oplossing van het geschil tussen partijen.
Door [geïntimeerden] zijn nog twee vragen gesuggereerd, waarvan de eerste al door het hof (in andere bewoordingen) is voorgesteld. De tweede door [geïntimeerden] voorgestelde vraag komt het hof zinvol voor en zal worden overgenomen.
9.3.3.Tenslotte hebben [geïntimeerden] een vraag voorgesteld over de levensvatbaarheid van esdoornbomen en kersenbomen, indien deze tot 4 meter hoog zouden moeten worden gesnoeid. De beantwoording hiervan - hoe zinvol de vraag ook is - ligt buiten de deskundigheid van de door het hof voor te stellen deskundige, die zich bezighoudt met bezonning. Deze kwestie (mogelijk gaan [geïntimeerden] schade lijden als de uitkomst van het geschil zou zijn dat de bomen gesnoeid zouden moeten worden) ligt buiten het geschil dat thans aan het hof is voorgelegd, dat slechts gaat over de (hinder door beperkte) lichtinval in de tuin van [appellanten] .
9.3.4.Het hof zal, in aanmerking genomen de door partijen gedane suggesties, bepalen dat de deskundige gemotiveerd en zo nauwkeurig mogelijk antwoord dient te geven op de hierna genoemde vragen. Daarbij heeft het hof, in afwijking van zijn eerdere voorstellen, de peildatum gesteld op de 21ste van de maand, nu dit gangbaarder is bij dergelijke onderzoeken dan de eerder voorgestelde 15e van de maand. Om dezelfde reden zal de deskundige worden gevraagd om de afname van direct zonlicht te berekenen (en niet de toename van schaduw).
A) kunt u aangeven wanneer er in de tijdsperiode van 10.00 tot 20.00 uur (per twee uur) gedurende de maanden april tot en met oktober (telkens op de 21ste dag van de maand) in de tuin van [appellanten] . sprake is van afname van direct zonlicht:
(1a) veroorzaakt door de kersenboom uitgaande van de huidige hoogte
(1b) veroorzaakt door de kersenboom indien die tot een hoogte van 4 meter zou worden teruggesnoeid;
(2a) veroorzaakt door de rode esdoorn uitgaande van de huidige hoogte
(2b) veroorzaakt door de rode esdoorn indien die tot een hoogte van 4 meter zou worden teruggesnoeid;
(3) veroorzaakt door de schutting ter linkerzijde van de tuin (vanaf het huis gezien);
(4) veroorzaakt door de muur aan de rechterzijde van de woning (vanaf het huis gezien);
(5) veroorzaakt door de houten aanbouw aan de linkerzijde van de woning (vanaf het huis gezien)?
B) kunt u aangeven wanneer er in de tijdsperiode van 10.00 tot 20.00 uur (per twee uur) gedurende de maanden november tot en met maart (telkens op de 21ste dag van de maand) in de woning van [appellanten] . sprake is van afname van direct zonlicht:
(1a) veroorzaakt door de kersenboom uitgaande van de huidige hoogte;
(1b) veroorzaakt door de kersenboom indien die tot een hoogte van 4 meter zou worden teruggesnoeid;
(2a) veroorzaakt door de rode esdoorn uitgaande van de huidige hoogte;
(2b) veroorzaakt door de rode esdoorn indien die tot een hoogte van 4 meter zou worden teruggesnoeid?
C) (1a) In welke verhouding beperken de rode esdoorn en de kersenboom de lichtinval in de woning van [appellanten] . in vergelijking met de beperking van de lichtinval veroorzaakt door de onder A3 genoemde schutting, de onder A4 genoemde muur en de onder A5 genoemde houten aanbouw ten opzichte van de totale lichtinval in de woning, gemeten over de gehele onder A genoemde periode?
(1b) In welke verhouding beperken de rode esdoorn en de kersenboom de lichtinval in de tuin van [appellanten] . in vergelijking met de beperking van de lichtinval veroorzaakt door de onder A3 genoemde schutting, de onder A4 genoemde muur en de onder A5 genoemde houten aanbouw ten opzichte van de totale lichtinval in de tuin van [appellanten] ., gemeten over de gehele onder A genoemde periode?
D) Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?
9.4.2.De deskundige heeft als uit te voeren werkzaamheden opgegeven een eenmalig locatiebezoek (inhoudend doornemen situatie, opmeting relevante maten beide partijen) en het onderzoek zelf (inhoudend een 3D meetopstelling en analyse, vergelijkende 3D schaduwbeelden op relevante peildata, berekeningen en beantwoording vragen).
Het voorschot van de deskundige, dat door deze is begroot op € 2.159,85, komt ten laste van [appellanten] .