Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de appeldagvaarding van 20 november 2018;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord.
2.De beoordeling
“FIDUCRE-FIDUCIAIRE DU CREDIT S.A.”respectievelijk
“Fiducre-Fiduciaire du Crédit”. De kantonrechter oordeelde verder dat Fiducré niet heeft gesteld of doen blijken dat zij dezelfde rechtspersoon is als de door de Federale Overheidsdienst erkende rechtspersonen en dat Fiducré evenmin bewijs heeft geleverd dat de Federale Overheidsdienst ook haar (N.V. Fiducré) als kredietverlener/vergunninghouder heeft erkend en dat dit het geval was op 8 april 2011. Naar het oordeel van de kantonrechter is Fiducré daarmee niet geslaagd in het bewijs van de stelling dat zij een bij art. 25 WCK erkende persoon is en/of dat zij behoort tot een instantie aan wie de vordering rechtsgeldig kon worden overgedragen. Op deze gronden wijst de kantonrechter de vordering van Fiducré tegen [geïntimeerde] af (rov. 2.2.).
“Fiducré-Fiduciaire du Credit S.A.”respectievelijk
“Fiducre-Fiduciaire du Crédit”en dat de Federale Overheidsdienst haar als kredietverlener/vergunninghouder heeft erkend, en voorts dat dit het geval was op 8 april 2011.
3.De uitspraak
- deurwaarderskosten eerste aanleg: € 101,05
- salaris gemachtigde eerste aanleg (2,5 maal tarief € 300,00) € 750,00
- griffierecht eerste aanleg: € 939,00
- deurwaarderskosten hoger beroep: € 99,91
- salaris advocaat hoger beroep (1 maal tarief I, zijnde € 461,00) € 759,00
- griffierecht hoger beroep: