ECLI:NL:GHSHE:2020:2973

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 september 2020
Publicatiedatum
29 september 2020
Zaaknummer
200.263.993_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over de verdeling en levering van onroerend goed in een familierechtelijke context

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, betreft het een hoger beroep in een familierechtelijke kwestie over de verdeling en levering van onroerend goed. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 28 juli 2020, waarin het hof partijen de gelegenheid heeft gegeven om zich uit te laten over de aanstelling van een makelaar voor de verkoop van de woning. De appellante, vertegenwoordigd door mr. C.F.M.L. van Beukering-Michielsen, en de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. W.C.G.M. van Hoof, hebben hun standpunten over de makelaars voorgedragen. Het hof heeft uiteindelijk de heer [makelaar 1] benoemd tot makelaar, die verantwoordelijk zal zijn voor de verkoop van de woning.

De uitspraak van 29 september 2020 bevat een aantal belangrijke beslissingen. De vrouw is verplicht om binnen zes weken na betekening van het arrest haar medewerking te verlenen aan de goederenrechtelijke effectuering van de verdeling. Indien zij hierin niet slaagt, zijn er bepalingen opgenomen die de man in staat stellen om de verkoop van de woning te effectueren zonder verdere medewerking van de vrouw. Het hof heeft ook de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van samenwerking tussen partijen in het kader van de verdeling van onroerend goed en de rol van de makelaar in dit proces.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Familie- en jeugdrecht
zaaknummer 200.263.993/01
arrest van 29 september 2020
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. C.F.M.L. van Beukering-Michielsen te Eindhoven,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellant in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. W.C.G.M. van Hoof te Tilburg,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 28 juli 2020 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer C/02/346638 / HA ZA 18-433 gewezen vonnis van 13 maart 2019.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 28 juli 2020;
  • de akte aan de zijde van de vrouw van 25 augustus 2020;
  • de akte uitlaten aan de zijde van de man 25 augustus 2020.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

6.De verdere beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep
6.1.
Bij genoemd tussenarrest van 28 juli 2020 heeft het hof de zaak naar de rol verwezen en partijen in de gelegenheid gesteld zich (bij voorkeur eenstemmig) bij akte uit te laten over de vraag welke makelaar dient te worden aangewezen indien de vrouw er niet in slaagt binnen zes weken na betekening van het arrest haar medewerking te verlenen aan de goederenrechtelijke effectuering van de verdeling onder gelijktijdig ontslag van de man uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid.
6.2.
De vrouw heeft in haar akte de volgende makelaars voorgedragen:
[makelaar 1] ( [makelaar 1] , [adres 1] , [postcode] [plaats] );
[makelaar 2] ( [makelaar 2] , [adres 2] , [postcode] [plaats] ).
De man heeft in zijn akte ingestemd met de eerste voorkeur van de vrouw.
6.3.
Het hof zal gelet op de voorkeuren van partijen de heer [makelaar 1] ( [makelaar 1] , [adres 1] , [postcode] [plaats] ) benoemen tot makelaar
die op eerste schriftelijk verzoek van de man, zulks na overhandiging van een afschrift van het arrest, al het nodige zal doen en laten om te komen tot een zo spoedig mogelijke verkoop van de woning tegen een reële marktconforme prijs aan een derde en tot overdracht van de woning ten overstaan van een notaris, waarbij de woning te koop zal worden gezet voor een door de makelaar te bepalen vraagprijs en de woning zal worden verkocht voor een prijs gelijk aan of hoger dan de door de makelaar te bepalen bodemprijs, en tot welke werkzaamheden van de makelaar onder meer zullen behoren het taxeren van de onroerende zaak, het in de verkoop nemen van de onroerende zaak, het redigeren van de overeenkomst van koop/verkoop en het namens de vrouw ondertekenen van de overeenkomst van koop/verkoop.
Proceskosten
6.4.1.
De
manbetoogt in zijn laatste grief dat de rechtbank ten onrechte de proceskosten heeft gecompenseerd en de vordering om de vrouw te veroordelen in de nakosten heeft afgewezen. Compensatie van de proceskosten kan niet (meer) meer aan de orde zijn, gelet op de houding van de vrouw sinds de beschikking van het hof van 28 november 2013. De herhaalde pogingen van de man om die beschikking goederenrechtelijk te effectueren zijn tevergeefs gebleven omdat de vrouw niet op verzoeken van de man reageert en zelf niets onderneemt.
6.4.2.
De
vrouwstelt dat de rechtbank de proceskosten terecht heeft gecompenseerd gelet op de relatie tussen partijen en hetgeen gebruikelijk is in familiezaken. Bovendien is in het bestreden vonnis alleen de eerste vordering van de man toegewezen en is het meer of anders gevorderde afgewezen.
6.4.3.
Het
hofzal, gelet op de familierechtelijke aard van deze procedure, de proceskosten in hoger beroep met toepassing van art. 237 Rv in verbinding met art. 353 Rv compenseren en ziet geen aanleiding in hetgeen de man heeft gesteld, de vrouw te veroordelen in de proceskosten. De derde grief van de man faalt.
6.5.
Omwille van de leesbaarheid, zal het hof het dictum van het bestreden vonnis in zijn geheel vernietigen en een nieuw dictum formuleren.

7.De uitspraak

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep
vernietigt het bestreden vonnis;
opnieuw rechtdoende:
1. veroordeelt de vrouw om binnen zes weken na betekening van het arrest van het hof, haar medewerking te verlenen aan de goederenrechtelijke effectuering van de in de beschikking van het hof van 28 november 2013 neergelegde verdeling, in die zin dat de vrouw alle medewerking verleent aan het verlijden van een daartoe strekkende akte van levering/toedeling van de woning (met ondergrond), staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , aan de vrouw, ten overstaan van een door de man aan te wijzen notaris, onder de verplichting voor de vrouw om er voor te zorgen dat bij gelegenheid van voormelde levering de man wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de aan de woning verbonden hypothecaire geldlening bij de ING Bank, met hypotheeknummer [hypotheeknummer] , waarbij de kosten van de notariële akte voor rekening van de vrouw zijn;
2. wijst indien en voor zover de vrouw geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft en de levering dus niet binnen de genoemde termijn van zes weken plaatsvindt, reeds nu aan:
a. de heer [makelaar 1] ( [makelaar 1] , [adres 1] , [postcode] [plaats] ) (hierna te noemen: de makelaar) die op eerste schriftelijk verzoek van de man, zulks na overhandiging van een afschrift van het arrest, al het nodige zal doen en laten om te komen tot een zo spoedig mogelijke verkoop van de woning tegen een reële marktconforme prijs aan een derde en tot overdracht van de woning ten overstaan van een notaris, waarbij de woning te koop zal worden gezet voor een door de makelaar te bepalen vraagprijs en de woning zal worden verkocht voor een prijs gelijk aan of hoger dan de door de makelaar te bepalen bodemprijs, en tot welke werkzaamheden van de makelaar onder meer zullen behoren het taxeren van de onroerende zaak, het in de verkoop nemen van de onroerende zaak, het redigeren van de overeenkomst van koop/verkoop en het namens de vrouw ondertekenen van de overeenkomst van koop/verkoop;
b. de vrouw te verplichten om de werkzaamheden van de makelaar te gehengen en te gedogen en om op het eerste verzoek van de makelaar al haar medewerking te verlenen gericht op verkoop van de woning, onder meer maar niet uitsluitend met betrekking tot het verkoop klaar maken van de woning, te verrichten taxaties, bouwkundige onderzoeken, uit te voeren bezichtigingen, etc., zulks opdat de makelaar en de door hem in te schakelen derde(n) al zijn/hun werkzaamheden kan/kunnen verrichten die hij/zij nodig acht(en) om te komen tot een overeenkomst van koop/verkoop van de woning, op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,--, voor iedere gebeurtenis of (gedeelte van een) dag dat de vrouw haar medewerking ten behoeve van de makelaar geheel of gedeeltelijk niet verleent of anderszins niet toestaat en/of dat zij verhindert dat de makelaar of door hem aangewezen derde(n) de noodzakelijke werkzaamheden/activiteiten (kunnen) verrichten om te kopen tot verkoop van de woning, en bepaalt dat boven de som van € 10.000,-- geen dwangsom meer wordt verbeurd;
3. bepaalt indien en voor zover de woning mondeling verkocht mocht zijn aan een derde en de vrouw en/of de makelaar bedoeld onder 2a geen handtekening plaatst / plaatsen onder de schriftelijke koopovereenkomst, dat het arrest, voor zover dat betrekking heeft op de verkoop van de woning partijen genoegzaam bekend, aan een derde(n), in de plaats zal treden van alle door de vrouw en/of de makelaar te verrichten noodzakelijke (rechts)handelingen met betrekking tot de onderhandse akte van verkoop in de zin van art. 3:300 lid 2 BW, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de makelaar die die onderhandse akte (mede) heeft opgesteld, partijen heeft uitgenodigd deze akte op zijn kantoor te ondertekenen, daartoe een tijdstip heeft vastgesteld en partijen tenminste een week voor dit tijdstip een ontwerp van deze akte heeft toegezonden; en
b. de vrouw niet uiterlijk op het door de makelaar vastgestelde tijdstip heeft meegewerkt aan de ondertekening van deze akte;
4. bepaalt, indien en zodra de woning is verkocht en de vrouw, na een schriftelijke mededeling van de man of de makelaar dat de woning is verkocht aan (een) derde(n) en dat overdracht zal moeten plaatsvinden aan die derde(n), vervolgens niet op het eerste verzoek van de man, haar volledige medewerking verleent aan alle vereiste (rechts)handelingen voor overdracht en levering van de woning aan de kopende partij, dat het arrest voor zover dat betrekking heeft op de woning, partijen genoegzaam bekend, en de uitvoering daarvan, in de plaats zal treden van alle door de vrouw te verrichten noodzakelijke (rechts)handelingen met betrekking tot de notariële akte van levering in de zin van art 3:300 lid 2 BW indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de notaris die met de levering is belast partijen heeft uitgenodigd de akte van levering op zijn kantoor te ondertekenen, die daartoe een tijdstip heeft vastgesteld en partijen ten minste een week voor dit tijdstip een onderwerp van deze akte en een afrekening heeft toegezonden; en
b. de vrouw niet uiterlijk op het door de notaris vastgestelde tijdstip heeft meegewerkt aan de ondertekening van deze akte; en
c. de notaris in de akte van constatering heeft verklaard dat aan de voorwaarden verwordt onder sub 4 onder a en b is voldaan, als gevolg waarvan het arrest in de plaats treedt van alle door de vrouw te verrichten noodzakelijke (rechts)handelingen met betrekking tot de notariële akte van levering in de zin van art. 3:300 lid 2 BW;
5. veroordeelt de vrouw, indien en voor zover de woning verkocht en geleverd mocht worden aan (een) derde(n), in de kosten verband houdende met de (totstandkoming van de) verkoop, waaronder de kosten van de hiervoor onder 2 genoemde makelaar en de kosten in verband met de door de makelaar (eventueel) ingeschakelde derden (“vertegenwoordigingskosten”), aldus dat de vrouw is verplicht te gehengen en gedogen dat deze kosten worden voldaan door de notaris rechtstreeks aan de makelaar uit de onder de notaris betaalde koopsom voor de woning, en indien en voor zover de koopsom, na inlossing van de op de woning rustende hypothecaire geldlening, onvoldoende mocht zijn om de vertegenwoordigingskosten geheel of gedeeltelijk te voldoen, de vrouw verplicht is om op eerste verzoek van de makelaar aan de makelaar het resterende gedeelte van de vertegenwoordigingskosten te voldoen;
6. verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7. compenseert de proceskosten in eerste aanleg en hoger beroep in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
8. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.P.M. van Reijsen, M.J. van Laarhoven en G.J. Vossestein en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 29 september 2020
griffier rolraadsheer