Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 19 mei 2020;
- de memorie na tussenarrest van [appellante] met één productie;
- de antwoordmemorie na tussenarrest van Wonen Zuid met één productie.
6.De verdere beoordeling
- te reageren op de in rov. 3.10.2 van het tussenarrest genoemde producties, die Wonen Zuid bij memorie van antwoord in principaal hoger beroep heeft overgelegd (rov. 3.10.3);
- te reageren op de in rov. 3.11 van het tussenarrest genoemde producties, die Wonen Zuid bij memorie van antwoord in principaal hoger beroep heeft overgelegd (rov. 3.11);
- om een schriftelijke verklaring over te leggen van [appellante] zelf (en dus niet van haar advocaat), waarin [appellante] meedeelt of de in geding zijnde huurschuld aan Wonen Zuid voorkwam in het verzoekschrift tot het instellen van het bewind, of vermeld was op een of meer van de bijlagen bij dat verzoekschrift (rov. 3.12.2).
- In de huurovereenkomst staat [betrokkene] als huurster vermeld.
- De persoon die de huurovereenkomst aanging, heeft zich met de identiteitskaart van [betrokkene] gelegitimeerd bij [medewerker Wonen Zuid] , medewerker van Wonen Zuid. Kennelijk vertoonde de persoon gelijkenis met de foto op de identiteitskaart. Wonen Zuid heeft destijds in elk geval niet geconstateerd dat de persoon die zich meldde, niet leek op de foto op de identiteitskaart. Wonen Zuid heeft een kopie van de identiteitskaart gemaakt en bewaard.
- Bij gelegenheid van het gesprek over het aangaan van de huurovereenkomst heeft [medewerker Wonen Zuid] notities gemaakt ter zake meerdere persoonlijke gegevens van [betrokkene] . Wonen Zuid heeft die notities in het geding gebracht. [appellante] heeft niet gesteld dat bij die notities onjuistheden staan. Het ligt niet voor de hand dat een derde, die zich voor [betrokkene] zou willen uitgeven, van al die persoonlijke gegevens op de hoogte is.
- [betrokkene] heeft destijds geen aangifte gedaan van vermissing van haar identiteitsbewijs of van identiteitsfraude.
- De handtekeningen van de huurder op de huurovereenkomst en op de machtiging tot automatische incasso vertonen gelijkenis met de handtekening van [betrokkene] op haar identiteitsbewijs.
- Op het formulier voor automatische incasso staat een bankrekeningnummer vermeld. [appellante] heeft bij de memorie na tussenarrest weliswaar betwist dat dit haar bankrekeningnummer is maar zij heeft die betwisting op geen enkele wijze onderbouwd, hetgeen zij bijvoorbeeld had kunnen doen door een verklaring van de bank over te leggen waaruit blijkt dat het rekeningnummer niet op haar naam heeft gestaan.
- Op 4 februari 2013 heeft iemand die zich van de naam van [betrokkene] bediende, zich bij Wonen Zuid gemeld om te spreken over een blokkade die ten aanzien van [betrokkene] was genoteerd bij het huurdersforum TIL ( [huurdersforum] ). Het ligt niet voor de hand dat dit iemand anders dan [betrokkene] zelf is geweest. Bij die gelegenheid is een eindafrekening ter zake de huur van de woning aan de betreffende persoon (vermoedelijk [betrokkene] ) ter beschikking gesteld. [betrokkene] heeft vervolgens geen bezwaar gemaakt tegen die afrekening.
- Het door Wonen Zuid overgelegde proces-verbaal van 6 mei 2015 van kandidaat deurwaarder [deurwaarder] wijst erop dat [deurwaarder] [betrokkene] op die datum heeft bezocht om executoriaal beslag te leggen in verband met de openstaande huurvordering en dat [betrokkene] toen niet heeft betwist dat er een reden kon zijn voor het leggen van dat beslag.