ECLI:NL:GHSHE:2020:2960

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 september 2020
Publicatiedatum
28 september 2020
Zaaknummer
20-001329-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepteelt in vereniging met 983 hennepplanten in Geleen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in Albanië en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door het telen van 983 hennepplanten in een pand in Geleen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd om het vonnis te bevestigen, terwijl de raadsman van de verdachte vrijspraak heeft bepleit. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten op het moment van de politie-inval in het pand aanwezig waren en dat er geen indicaties waren dat het pand als woning werd gebruikt. De verdachte en zijn medeverdachten waren de enige personen in het pand, dat professioneel was ingericht voor hennepteelt. Het hof heeft de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij bewezen geacht op basis van de aangetroffen goederen en de omstandigheden van de zaak. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001329-19
Uitspraak : 16 september 2020
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zitting houdende te Maastricht, van 24 april 2019 in de strafzaak met parketnummer 03-029157-19 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Albanië) op [geboortedatum in het jaar] 1999,
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen en voorts bij arrest de gevangenneming van de verdachte zal bevelen.
De raadsman van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd. Ten slotte is verzocht de vordering tot gevangenneming af te wijzen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het bestreden vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 5 februari 2019 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 1] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 983 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 5 februari 2019 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 1] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 983 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 5 februari 2019 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 februari 2019 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [adres 1] ) een hoeveelheid van 983 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Limburg, district Zuid-West-Limburg, basisteam Westelijke Mijnstreek, op ambtseed opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , brigadiers van politie, registratienummer PL2441-2019012339, gesloten d.d. 6 maart 2019, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-145.

1.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 6 maart 2019, dossierpagina’s 14-21, voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :

Op dinsdag 5 februari 2019 omstreeks 08:40 uur stelden wij naar aanleiding van:
- een MMA-melding, nummer 39.00771, d.d. 21 januari 2019, met de tekst: “hennepkwekerij in Geleen. Op het adres [adres 1] ( [postcode] ) Geleen is een hennepkwekerij. Er hangt een sterke wietlucht rond de woning. Dit sinds enkele maanden. Of het huis bewoond wordt is niet bekend”,
- een rapport blok/netmeting die door [fraude-inspecteur] bij Enexis B.V., was uitgevoerd om te onderzoeken of er sprake was van een afwijkend belastingpatroon in het elektriciteitskabelnet waarop het hierna te noemen perceel is aangesloten, een onderzoek in op het adres de [adres 1] , [postcode] Geleen, binnen de gemeente Sittard-Geleen, vanwege een verdenking van overtreding van de Opiumwet.
Op het genoemde adres [adres 1] , [postcode] Geleen, binnen de gemeente Sittard-Geleen, staat volgens de GBA niemand ingeschreven. Uit informatie bij het Kadaster blijkt dat het pand [adres 1] te Geleen ieder voor de helft eigendom is van:
- mevrouw [eigenaar 1] en
- mevrouw [eigenaar 2] .
In voornoemde woning werd op dinsdag 5 februari 2019 omstreeks 8:40 uur binnengetreden.
Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij met planten aanwezig was.
Fotomap
Van de aangetroffen situatie zijn digitale foto's gemaakt, welke zijn samengevoegd in een fotomap.
Foto’s 6 t/m 9: Foto’s van de overloop op de eerste verdieping.
Foto’s 10 t/m 16: Foto’s kweekruimte 1.
Foto’s 18 t/m 33: Foto’s kweekruimte 2.
Foto’s 34 t/m 52: Foto’s kweekruimte 3.
Foto’s 56 t/m 62: Foto’s kleine kamer 1e verdieping achterzijde woning.
Foto’s 64 t/m 67: Foto’s badkamer.
Foto’s 69 t/m 72: Foto’s kartonnen verhuisdozen met kweekmedium in woonkamer en keuken.
Foto’s 76 t/m 79: Foto’s inrichting woonkamer.
Foto’s 80 t/m 82: Foto’s inrichting keuken.
De fotomap is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd
(hof: dossierpagina’s 34 tot en met 74).
Kweekruimte 1
Na het binnentreden zagen wij het volgende:
In een kamer op de 1e verdieping, aan de voorzijde van de woning, bevond zich een hennepkwekerij. In totaal stonden er 293 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 25 cm. Per vierkante meter stonden er 25 planten. De plantenbakken waren gevuld met potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 15 assimilatielampen.
In de kweekruimte bevond zich 1 koolstoffilter. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 2
Na het binnentreden zagen wij het volgende:
In een kamer op de 1e verdieping, aan de achterzijde van de woning, bevond zich een hennepkwekerij. In totaal stonden er 270 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 20 cm. Per vierkante meter stonden er 25 planten. De plantenbakken waren gevuld met potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 12 assimilatielampen. In de kweekruimte bevond zich 1 koolstoffilter. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 3
Na het binnentreden zagen wij het volgende:
Op de zolder bevond zich een hennepkwekerij. In totaal bevonden zich er 420 hennepplanten. Een groot aantal hennepplanten stond nog in de potten. Een groot gedeelte van de hennepplanten was uit de potten getrokken.
De gemiddelde hoogte van de planten was ongeveer 20 cm. Per vierkante meter stonden er 25 planten. De plantenbakken waren gevuld met potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 22 assimilatielampen. In de kweekruimte bevond zich 1 koolstoffilter. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Opmerking verbalisanten:
Toen ik, [verbalisant 1] , bij aankomst aan de voordeur belde en klopte, werd door een collega gezien dat er personen vanuit de woonkamer in de richting van de gang renden.
Vaststelling hennep
Wij, verbalisanten, constateerden op grond van onze kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. Wij, verbalisanten, constateerden, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen.
Opmerking verbalisanten:
Wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ontmantelen respectievelijk al zo'n 18 jaar en 12 jaar hennepkwekerijen. Ik, [verbalisant 1] , ben al in dik 1000 hennepkwekerijen geweest. Ik, [verbalisant 2] , ben ook al in bijna 1000 hennepkwekerijen geweest.
Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en
verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet.
Overige inbeslagneming
Op 5 februari 2019 omstreeks 09.50 uur heb ik, [verbalisant 1] , 2 kartonnen verhuisdozen met inhoud, in beslag genomen. Een doos stond in de woonkamer en maakte deel uit van 28 verhuisdozen, die opgestapeld tegen een wand stonden. De andere doos stond in de keuken en maakte deel uit van 3 verhuisdozen met inhoud.
Na de inbeslagneming heb ik de inhoud van de kartonnen verhuisdozen onderzocht. Ik zag dat in elke verhuisdoos 2 zakken kweekmedium (Growmix) zaten. Elke zak had een inhoud van 50 liter.
Verdachten
Verdachte [medeverdachte 1] bevond zich in het pand waarvan de 1e verdieping en zolder geheel was ingericht voor de hennepteelt. In de woonkamer stonden alleen een hoekbank, een eenpersoonsbed, een televisie en een eettafel. Tegen een wand in de woonkamer stonden 28 verhuisdozen met elk twee zakken (inhoud elk 50 liter) kweekmedium (Growmix). Er was geen indicatie voor (langdurige) bewoning. Zeker niet voor drie personen.
Verdachte [medeverdachte 2] bevond zich in het pand waarvan de 1e verdieping en zolder geheel was ingericht voor de hennepteelt. In de woonkamer stonden alleen een hoekbank, een eenpersoonsbed, een televisie en een eettafel. Tegen een wand in de woonkamer stonden 28 verhuisdozen met elk twee zakken (inhoud elk 50 liter) kweekmedium (Growmix). Er was geen indicatie voor (langdurige) bewoning. Zeker niet voor drie personen.
[verdachte] bevond zich in het pand waarvan de 1e verdieping en zolder geheel was ingericht voor de hennepteelt. In de woonkamer stonden alleen een hoekbank, een eenpersoonsbed, een televisie en een eettafel. Tegen een wand in de woonkamer stonden 28 verhuisdozen met elk twee zakken (inhoud elk 50 liter) kweekmedium (Growmix). Er was geen indicatie voor (langdurige) bewoning. Zeker niet voor drie personen.
Gegevens verdachte 1
[medeverdachte 1]
Gegevens verdachte 2
[medeverdachte 2]
Gegevens verdachte 3
[verdachte]
Opmerking verbalisanten:
Een onderzoek naar de verblijfplaats van de huurders, de heer [huurder 1] en mevrouw [huurder 2] , heeft geen resultaat opgeleverd.

2.Proces-verbaal van binnentreden in woning d.d. 6 februari 2019, dossierpagina’s 30-31, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] :

Op dinsdag 5 februari 2019 omstreeks 08:40 uur, trad ik binnen in de woning
[adres 1] , [postcode] Geleen. Er stond niemand ingeschreven op dat adres.
Na aanbellen en kloppen op voordeur en woonkamerraam werd de voordeur niet geopend.
Er werd gezien dat er personen in het pand aanwezig waren. Toen de slotenmaker begon met het uitfrezen van het slot van de voordeur probeerden de personen, die zich in het pand bevonden, via de achterdeur weg te komen. Daar werden zij opgevangen door collega’s die aan de achterzijde van de woning stonden. Toen de voordeur door de slotenmaker werd geopend, zag ik dat collega's zich in de woning bevonden. Zij waren via de achterdeur naar binnen gegaan en hebben drie personen in het pand aangehouden.
In elke ruimte werd gekeken. In twee kamers op de 1e verdieping, aan de voor- en achterzijde van de woning en op de zolder werden kweekruimten met hennepplanten aangetroffen.
In de woning werd inbeslaggenomen:
Een hennepkwekerij met 983 hennepplanten.

3.Proces-verbaal van verhoor getuige [eigenaar 1] d.d. 20 februari 2019, dossierpagina’s 83-85, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [eigenaar 1] voornoemd:

Vraag verbalisanten: Is uw pand verhuurd?
Antwoord getuige: Ja, het is verhuurd. Kunt u mij de namen zeggen van degenen die u heeft aangetroffen?
Vraag verbalisanten: Dat waren Albanezen.
Antwoord getuige: Dat zijn niet de personen aan wie wij de woning verhuurd hebben. Wij hebben het verhuurd aan de heer [huurder 1] . Hier staat een adres bij. Dat is [adres 2] . Het is ook verhuurd aan mevrouw [huurder 2] . Zij woont ook op de [adres 2] .
4.
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 27 februari 2019, dossierpagina’s 86-89 met als bijlage een foto van een bankoverschrijving op dossierpagina 106, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1] voornoemd:
Mededeling verbalisant: Op 5 februari 2019 heeft de politie een hennepkwekerij aangetroffen op het adres [adres 1] te Geleen. Volgens het Kadaster is dit pand eigendom van [eigenaar 2] en [eigenaar 1] . Ik heb contact gehad met mevrouw [eigenaar 1] . Het bleek dat u als tussenpersoon heeft bemiddeld bij de verhuur van hun woning.
Vraag: Hoe is het met de betaling van de huur geregeld?
Antwoord getuige: De huurders (hof: [huurder 1] en [huurder 2] ) storten de huur op ons bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [vastgoedonderneming]
Opmerking verbalisant: Getuige belt met het bedrijf en vraagt naar de tegenrekening en de tenaamgestelde van die rekening. Na ontvangst van de gegevens op de mobiele telefoon van de getuige zag ik de rekening [rekeningnummer] t.n.v. [vastgoedonderneming] Ik kreeg van de getuige toestemming om daar een foto van te nemen. Deze foto is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd (hof: uit de foto blijkt van een betaling op 30 januari 2019 van € 898,15 in opdracht van [huurder 1] ).
5.
Een geschrift, zijnde een ruimlijst hennep, dossierpagina 81, voor zover inhoudende:
Omschrijving goederen Aantal Ruimte A Ruimte B Ruimte C Ruimte D
Hennepplanten 293 270 420
Transformators 22 27 + 1
Temperatuurventilatieregelaars 3 + 3
Groeimiddelen 3 18
Knipbenodigdheden 1 3
Het hof begrijpt dat met ruimte D is bedoeld de kleine kamer op de 1e verdieping achterzijde woning, genoemd in bewijsmiddel 1.
6.
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, derde meervoudige kamer voor strafzaken, van 2 september 2020, voor zover inhoudende als waarneming van het hof en de vertaling van twee briefjes door tolk in de Albanese taal [tolk] :De voorzitter doet de tolk twee uitvergrote kleurenkopieën ter hand stellen van twee handgeschreven briefjes die in de hennepkwekerij aan de [adres 1] te Geleen zijn aangetroffen (dossierpagina’s 47 (foto 27) en 60 (foto 54) [1] ) en verzoekt deze, voor zover mogelijk, te vertalen.
De tolk geeft daarop te kennen:
Op het briefje dat zich bevindt op dossierpagina 47 zie ik diverse woorden staan vermeld in het Albanees. ‘Java’ betekent ‘week’.
Er staat dus (griffier: eveneens waargenomen door het hof):
Week 1
Startbuster -> 25/100 ml en…
Startbuster, dat is geen Albanees woord.
Week 2
Stratbust 25/100 ml enzym
Terragrow 500/100 ml
Week 3
Enzym 100/100 ml Bl.m 500/… ml
Week 4 (met een pijl gericht naar week 3) ‘Enjejte me’ is ‘hetzelfde met’ 3.
Week 5
Kabost, dat is geen Albanees woord, 100/100 ml, Blum, dat is geen Albanees woord, 300/100ml.
Week 6 (met een pijl gericht naar week 5)
hetzelfde als 5
Week 7 (met een pijl gericht naar week 5)
Week 8
Week 9
Week 10
‘2x uje pastèr’ betekent ‘2x schoon water’.
Op het briefje dat zich bevindt op dossierpagina 60 zie ik eveneens enkele woorden vermeld staan in de Albanese taal. Ik vermoed dat met ‘Horenboch’ wordt gedoeld
op de bouwmarkt ‘Hornbach’. ‘Silikon’ betekent ‘siliconen’, ‘shkuma’ is ‘schuim’ en ‘9 priza fema 9 meshkuj’ zijn ‘9 stekkers mannelijk en 9 stekkers vrouwelijk’.
‘Skanire’ betekent vermoedelijk ‘scharnieren’. Het woord ‘llamarina’ betekent ‘zink’. ‘Llamarin catija’ heeft als betekenis ‘zink dak’. ’28m dru per plasmas’ houdt in ‘28 meter hout voor plastic’. ‘4 dyre 80x204’ betekent ‘4 deuren 80x204’. ‘Prorja/prerja’ zou ‘stekker’ kunnen betekenen. ‘Dritarja’ is hetzelfde als ‘het raam/licht’ in het Nederlands. ‘2 gop’ betekent ‘2 stuks’. ‘Catija’ is ‘het dak/de zolder’, ‘pjata’ kan worden vertaald als ‘bord’ en ‘ora’ als ‘uur’ of ‘horloge/klok’. ‘Fast’ zou ‘fase’ kunnen zijn.
De voorzitter deelt als waarneming van het hof mede dat op foto 60 en 70 (dossierpagina 63 en 68) zakken te zien zijn uit dozen, met daarop vermeld ‘Terra growmix’ en dat op foto 57 op pagina 62 jerrycans zijn te zien met daarop de aanduiding ‘Terra bloom’. Het hof constateert dat deze aanduidingen overeenkomen met aanduidingen op het weekschema zoals weergegeven op dossierpagina 47.
7.
De eigen waarnemingen van het hof op de foto’s 58 en 64 tot en met 67 van de fotomap, dossierpagina’s 62 en 65 tot en met 67:
Het hof begrijpt dat de foto 58 is gemaakt in de kleine kamer op de eerste verdieping aan de achterzijde van de woning (zie ook bewijsmiddel 1: Foto’s 56 t/m 62: Foto’s kleine kamer 1e verdieping achterzijde woning).
Het hof neemt op foto 58 drie snoei- c.q. knipscharen waar.
Het hof begrijpt dat de foto’s 65 tot en met 67 zijn gemaakt in de badkamer (zie ook bewijsmiddel 1: Foto’s 64 t/m 67: Foto’s badkamer).
Het hof neemt op foto 64 een vieze badkamervloer en een sproeiapparaat met een zwarte slang waar.
Het hof neemt op foto 65 waar, in de linkeronderhoek, een soortgelijk sproeiapparaat. Een soortgelijk sproeiapparaat neemt het hof eveneens waar ter hoogte van de badkuip. Tevens ziet het hof een deel van een tuinslang en een boodschappentas van supermarkt Lidl ‘op z’n kop’.
Het hof neemt op foto 66 dezelfde Lidl-boodschappentas en tuinslang waar. De tuinslang is in verbinding gebracht met de badkamerkraan. De badkuip zit vol met diverse soorten verpakkingen.
Het hof neemt op foto 67 links naast het toilet op een zwarte mat een aantal stekblokjes met daarin groene plantjes waar.
Bewijsoverwegingen
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Daartoe is – op de gronden zoals nader in de pleitnota verwoord – het volgende aangevoerd. Voor een veroordeling ter zake van het aanwezig hebben en exploiteren van een hennepplantage is vereist dat sprake is geweest van bewustheid bij de verdachten omtrent de aanwezigheid van die plantage. Daarnaast is cumulatief vereist dat zij daarover beschikkingsmacht hadden. In de onderhavige zaak blijkt niet dat de verdachten op enigerlei wijze betrokken zijn geweest bij de hennepkwekerij. Zij zijn niet aangetroffen en evenmin gezien in de vertrekken van de hennepplantage en voorts zijn er geen andere indicatoren (zoals het frequenteren van de woning) op grond waarvan wetenschap van de hennepplantage bij hen kan worden verondersteld. Dat maakt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om een tot een bewezenverklaring voor het plegen, dan wel medeplegen, van het tenlastegelegde feit te kunnen komen, aldus de raadsman. Voor wat betreft de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid ontbreekt eveneens het wettige en overtuigende bewijs.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof vast dat op 5 februari 2019 aan de [adres 1] te Geleen een in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen, die verdeeld was over drie vrij toegankelijke kweekruimtes op de eerste verdieping en zolder van het pand. In totaliteit bevonden zich 983 hennepplanten in de kwekerij. Er waren geen indicaties dat het pand (langdurig) werd bewoond, zeker niet door drie personen. In de woonkamer, de keuken, een kleine kamer op de eerste verdieping aan de achterzijde van de woning en de badkamer, alsmede in overige ruimtes, zijn diverse goederen aangetroffen die in relatie kunnen worden gebracht met hennepteelt.
In de woonkamer en keuken, gelegen op de begane grond, stonden respectievelijk 28 verhuisdozen (opgestapeld tegen de wand) en 3 verhuisdozen met daarin zakken kweekmedium. In kweekruimte 2 (foto 27) is een briefje aangetroffen dat betrekking heeft op 10 weken (dossierpagina 47) en waar aanduidingen op staan vermeld van hoeveelheden en grondstoffen, welke aanduidingen per week zijn opgesomd.
Het hof duidt dit schema aan als een kweekschema ten behoeve van een hennepplantage en stelt vast dat het kweekschema grotendeels in de Albanese taal is opgesteld en dat diverse aanduidingen, zoals ‘Terra grow’ en ‘blum’ (het hof begrijpt: ‘bloom’), eveneens staan vermeld op respectievelijk het kweekmedium dat is aangetroffen in de woonkamer en keuken alsmede op jerrycans die zijn aangetroffen op de eerste verdieping in een kamer aan de achterzijde van de woning. In diezelfde kamer zijn ook drie knipscharen aangetroffen. Voorts begrijpt het hof de aanduiding ‘startbuster’ als startbooster, een middel dat, zoals blijkt uit openbare bronnen, gebruikt wordt om de groei van hennepplanten op gang te brengen.
Uit de processen-verbaal van verhoor van de verdachten en het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij volgt dat de verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de Albanese nationaliteit bezitten.
Door de politie is gezien dat, op het moment dat er door de opsporingsambtenaren werd aangebeld, er personen vanuit de woonkamer naar de gang renden. De personen deden niet open. Op het moment dat de slotenmaker bezig was met het openfrezen van het slot van de voordeur trachtten deze personen te vluchten via de achterdeur. Dit werd door de politie verhinderd, waarna de aanwezige verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de woning werden aangehouden.
Het hof leidt uit voormelde feiten en omstandigheden af dat de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] betrokken zijn geweest bij het opzettelijk telen van de aangetroffen hennepplanten. Het hof wijst daartoe in het bijzonder op het volgende. De verdachten waren de enige personen die aanwezig waren in het pand waarin de hennepkwekerij, verdeeld over drie verschillende ruimtes, is aangetroffen. Het pand was niet als woning in gebruik, althans er waren geen indicaties voor langdurige bewoning, en was al helemaal niet ingericht om drie personen te huisvesten. Van de officiële huurders van het pand ontbrak elk spoor, terwijl de huur nog werd betaald.
Desondanks zijn de verdachte en zijn medeverdachten aldaar door de politie aangetroffen, op grond waarvan het hof vaststelt dat zij toegang tot het pand moeten hebben gehad. Nu uit het onderzoek ter terechtzitting, noch anderszins, naar voren is gekomen met welk legitiem doel zij zich daar ophielden, moet het naar het oordeel van het hof ervoor worden gehouden dat zij uitsluitend in het pand aanwezig waren in verband met de aldaar aanwezige hennepkwekerij, waarvan alle drie de ruimtes voor de verdachten vrij toegankelijk waren. De betrokkenheid van de verdachten (allen met de Albanese nationaliteit) wordt voorts onderstreept door het feit dat er een kweekschema en lijstje met bouwmaterialen in de Albanese taal zijn aangetroffen. Uit het feit dat de huur werd betaald door de huurders, althans degene op wiens naam het huurcontract mede was gesteld, terwijl zij niet in het pand woonden, blijkt dat zij kennelijk het pand ter beschikking hebben gesteld voor hennepteelt. Ten slotte wekt het minstgenomen bevreemding dat de verdachte en de medeverdachten, als zij daadwerkelijk niets met de hennepkwekerij van doen zouden hebben, de voordeur niet openden en via de achterdeur probeerden te vluchten toen de politie voor de deur stond.
Dat de verdachte en zijn medeverdachten wetenschap hebben gehad van de hennepkwekerij volgt enerzijds uit de (ook op de begane grond – waar de verdachten zijn gezien en aangehouden –) aanwezige goederen en stoffen ten behoeve van hennepteelt (zoals een grote hoeveelheid kweekmedium) en anderzijds mede uit het feit dat vorenbedoeld kweekschema zich in kweekruimte 2 op de eerste verdieping bevond.
Het hof overweegt dat wanneer de verdachte wordt aangetroffen onder dergelijke omstandigheden die op betrokkenheid bij het strafbare feit duiden, sprake kan zijn van een situatie waarin het uitblijven van een aannemelijke verklaring van de verdachte, van belang is voor de beantwoording van de vraag of het tenlastegelegde kan worden bewezen.
De verdachte heeft zich steeds op zijn zwijgrecht beroepen. Deze omstandigheid kan op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet tot het bewijs bijdragen. Anders is het echter als een omstandigheid op zichzelf, of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen, redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit en dat de verdachte geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, terwijl dat onder de gegeven omstandigheden wel van hem verlangd mocht worden.
Nu de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf genomen redengevend kunnen zijn voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde hennepteelt samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , mocht naar het oordeel van het hof van de verdachte verlangd mocht worden dat hij een die redengevendheid ontzenuwende verklaring zou geven. Dat heeft hij evenwel in het geheel niet gedaan.
Het hof is derhalve van oordeel dat het niet anders kan zijn dat het de verdachte is geweest die tezamen en in vereniging met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opzettelijk 983 hennepplanten heeft geteeld.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging in al zijn onderdelen.
Resumerend acht het hof op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan de opzettelijke teelt van 983 hennepplanten in een pand aan de [adres 1] te Geleen. De kwekerij waarmee deze planten werden geteeld was groot qua omvang en professioneel ingericht. De verdachte en zijn medeverdachten zijn afkomstig uit Albanië. Niet is gebleken van enige legale binding met Nederland, dan wel dat er anderszins een legitieme aanleiding was voor de verdachte om zich in Nederland te bevinden. Het voornemen om een bijdrage te leveren aan de grootschalige productie van softdrugs volgt reeds uit het feit dat er een grote hoeveelheid kweekmedium in het betreffende pand aanwezig was. De bijdrage van de verdachte en zijn medeverdachten aan deze grootschalige productie van softdrugs houdt de illegale handel in softdrugs in stand en veroorzaakt bovendien allerlei maatschappelijk ongewenste effecten waarmee – vooral in het zuiden des lands – de openbare orde ernstig kan worden ondermijnd. Daarnaast is wetenschappelijk aangetoond dat het frequent gebruik van softdrugs de volksgezondheid kan schaden, met name waar het psychische aandoeningen betreft. De verdachte heeft zich van dit alles geen rekenschap gegeven en heeft met zijn strafbare handelen, kennelijk uitsluitend met het oog op persoonlijk financieel gewin, de instandhouding van het criminele drugscircuit bevorderd. Het hof rekent het de verdachte dan ook zwaar aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 2 juli 2020, betrekking hebbende op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder in Nederland onherroepelijk voor strafbare feiten is veroordeeld.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Over die omstandigheden is nagenoeg niets bekend geworden, behalve dat de verdachte inmiddels weer in Albanië verblijft en geen adres heeft in Nederland.
Door de raadsman is oplegging van een taakstraf bepleit met verwijzing naar de LOVS-oriëntatiepunten. De raadsman heeft geen adresgegevens van de verdachte verstrekt, maar de reclassering zou de verdachte via de raadsman kunnen bereiken voor de tenuitvoerlegging van een eventuele taakstraf.
Het hof is van oordeel dat het opleggen van een taakstraf in dit geval geen recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde en hetgeen is gebleken omtrent de feiten en omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan. Het hof heeft daarbij onder meer meegewogen de professionaliteit van de aangetroffen hennepkwekerij en dat sprake is van medeplegen. Een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur is de enige passende straf. Het straftoemetingsverweer wordt derhalve verworpen.
Het hof stelt voorts vast dat er geen adresgegevens van de verdachte bekend zijn. De enkele opmerking van de raadsman dat de verdachte via hem bereikt kan worden biedt onvoldoende zekerheid voor wat betreft de bereikbaarheid van de verdachte en in het verlengde daarvan, het door de reclassering ten uitvoer kunnen laten leggen van een taakstraf.
Het hof is aldus van oordeel dat, in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en in verband met een juiste normhandhaving, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende acht het hof derhalve, gelijk de politierechter en zoals gevorderd door de advocaat-generaal, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden passend en geboden.
Het hof ziet, anders dan door de advocaat-generaal bij requisitoir is gevorderd, geen termen aanwezig om heden de gevangenneming van de verdachte te bevelen, zodat het hof daartoe niet zal overgaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Aldus gewezen door:
mr. J.J.M. Gielen-Winkster, voorzitter,
mr. J. Platschorre en mr. A.C. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. lic. J.N. van Veen, griffier,
en op 16 september 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Bosch voornoemd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Noot griffier: Deze stukken zijn als bijlage aan dit arrest gehecht en maken integraal onderdeel uit van de gebezigde bewijsmiddelen.