De vader voert, kort samengevat, het volgende aan.
De moeder stelt dat, als [organisatie] de stellingen van de moeder, haar huisarts en haar advocaat niet verkeerd zou hebben geïnterpreteerd, de rechtbank het hoofdverblijf van de kinderen niet bij de vader bepaald zou hebben. Met dit standpunt van de moeder is de vader het niet eens. Het gaat niet alleen om het oordeel van [organisatie] in deze zaak. De situatie waarin de kinderen steeds meer klem zijn komen te zitten tussen de ouders, duurt inmiddels al drie jaar. Meerdere hulpverleners hebben de afgelopen jaren grote zorgen geuit. Er moest dus iets drastisch gebeuren.
Daarbij komt dat [organisatie] haar oordeel niet alleen heeft gebaseerd op het telefoontje van de huisarts en de advocaat van moeder. [organisatie] heeft in de periode september tot en met december 2019 de situatie van de kinderen onderzocht en een aantal feiten geconcludeerd, gebaseerd op observaties, gesprekken met de ouder en derden en uit de verklaringen van de moeder zelf.
De zorgen over de kinderen betreffen niet alleen de overbelasting van de moeder maar ook:
De thuissituatie van de moeder is een terugkerend zorgpunt, hetgeen niet alleen blijkt uit het eindrapport en verklaringen van [organisatie] in 2019/2020, maar ook uit eerdere verslagen (o.a. verslag Yvoor van 13 december 2018, praatpapier beschermtafel RTO en het raadsrapport van 29 juli 2019).
Het gaat niet alleen om het wel of niet overbelast zijn van de moeder, maar om het belang van de kinderen.
Het is onjuist dat de raad geen heil zou zien in wijziging van het hoofdverblijf. De zittingsvertegenwoordiger baseerde zich onterecht op het oude raadsrapport van 29 juli 2019, waarin nog geen sprake was van wijziging van het hoofdverblijf.
De vader heeft de kinderen, in hun belang, het schooljaar in [woonplaats moeder] laten afmaken.
De kinderen spreken vrijwillig af met anderen, de vader verplicht hen hier niet toe.
De vader is in overleg met zijn werkgever om een dag minder te gaan werken.
In het verleden is gebleken dat de kinderen bij moeder niet mochten buitenspelen en geen speelafspraakjes mochten maken met vriendjes.
Sinds mei 2019 is het een feit dat de moeder 90% van de tijd met de kinderen “logeert” bij haar partner in [plaats] (België). De kinderen worden dan naar school gebracht vanuit [plaats] (23 minuten reistijd) en na schooltijd meteen weer in de auto gezet naar [plaats] . De kinderen zijn dus helemaal niet in staat speelafspraakjes te maken of naar de speelweide in [woonplaats moeder] te gaan.
De moeder heeft de kinderen geen ruimte gegeven om sociale contacten op te bouwen of om deel te nemen aan sociale contacten, zoals kinderfeestjes of sportclubjes. Ook kappers- en tandartsbezoeken bleven al die jaren uit.
Ook de moeder heeft sinds kort een baan.
In de ochtendspits is de reistijd van het huis van vader naar de school in [woonplaats moeder] ruim 20 tot 25 minuten. De fietsafstand tussen het huis van de vader en de school in [woonplaats vader] is maar drie minuten.
De kinderen kunnen op de school in [woonplaats vader] een nieuwe start maken en kunnen zich daar vrij en ongedwongen bewegen. Op de school in [woonplaats moeder] kwam de moeder te pas en te onpas opdagen, ook op de dagen dat de vader de kinderen van school moest halen, hetgeen tot grote spanning en loyaliteitsconflict bij de kinderen leidde.
Uit het gesprek op 19 augustus 2020 tussen de vader, de gezinsvoogd en de hulpverlener van Xonar is gebleken dat het de moeder nog steeds niet lukt de kinderen niet te belasten met haar eigen emoties en de kinderen op tijd op school te krijgen. Er is dan ook bewust voor gekozen de kinderen niet door de moeder maar door de vader naar school te laten brengen op de eerste schooldag op 24 augustus 2020.