Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeente Waalre,gevestigd te Waalre,
Woonstichting 'thuis,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1. Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummers C/01/338186/HA ZA 18-615 en 7644119 19-3084)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met productie;
- de memorie van antwoord;
- de akte van [appellant] met producties;
- de antwoordakte van de [geïntimeerden] .
3. De beoordeling
“(…) In de woorden ‘in gebruik verstrekken’ ligt niet besloten dat voor huur een in onbeperkt gebruik geven nodig is. Zo kan huur van een muur voor reclame doeleinden worden beschouwd als huur van de betreffende onroerende zaak strekkend tot een beperkt gebruik daarvan. Art. 203 zegt dan ook dat de verhuurder de zaak aan de huurder ter beschikking moet stellen ‘voor zover dat voor het overeengekomen gebruik noodzakelijk is’. (…) Anders dan art. 7A:1586 brengt het artikel tot uiting dat niet elke huurovereenkomst verplicht tot aflevering - d.w.z. tot het verschaffen van de feitelijke macht over de zaak - en dat beslissend is dat de huurder een zodanige beschikking over zaak krijgt dat hij er het overeengekomen gebruik van kan hebben.”(MvT, Kamerstukken II 1997/98, 26 089, nr. 3, p. 10-11 en 13)
“Voor de aangetroffen koperverontreiniging (ernstig geval) bij standplaats [standplaats] zijn geen humane risico’s aanwezig omdat deze locatie voorzien is van een gesloten klinkerverharding. (…)”Zowel ’thuis als de gemeente (bij brieven van 18 maart en 15 mei 2014, zie rov. 3.1.6 en 3.1.7) hebben [appellant] in herinnering gebracht dat er geen wijzigingen aan het gehuurde mogen plaatsvinden en hebben daarbij gewaarschuwd voor de in de grond aanwezige verontreiniging.