In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een burenconflict over de eigendom en het gebruik van een strook grond. De appellant, eigenaar van een perceel, heeft een terras en parkeerplaats aangelegd die gedeeltelijk op het kadastrale perceel van de buren liggen. De buren, geïntimeerden, hebben de appellant gesommeerd om het gebruik van deze grond te staken, wat leidde tot een rechtszaak. De appellant stelde dat hij door bevrijdende verjaring een recht van erfdienstbaarheid had verworven, maar het hof verwierp deze stelling. Het hof oordeelde dat er niet was aangetoond dat de appellant en zijn rechtsvoorgangers gedurende de vereiste periode van twintig jaar bezitsdaden hadden verricht die nodig zijn voor het ontstaan van een erfdienstbaarheid. De vordering van de buren tot ontruiming van de strook grond werd toegewezen, en het hof bekrachtigde het eerdere vonnis van de kantonrechter, waarbij de appellant in de proceskosten werd veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van bezitsdaden voor het verkrijgen van rechten op onroerend goed door verjaring.