Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van de zijde van de man van 3 april 2020 met producties 4 en 5, ingekomen op 3 april 2020;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 4 mei 2020 met producties 1 t/m 4, ingekomen op 6 mei 2020;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 16 juni 2020 met producties 6 t/m 13, ingekomen op 16 juni 2020;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 21 juli 2020, met producties 5 en 6, ingekomen op 22 juli 2020.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
partijengezamenlijk onvoldoende draagkracht hebben om in de behoefte van [minderjarige] te voorzien, zal het hof de zorgkorting niet volledig in mindering brengen op de bijdrage. Dit (draagkracht)tekort wordt gelijkelijk tussen partijen verdeeld. Het aan de man toegerekende deel wordt in mindering gebracht op de zorgkorting. Het restant van de zorgkorting wordt in mindering gebracht op het bedrag dat de man aan de vrouw dient te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] . Het draagkrachttekort bedraagt (behoefte [minderjarige] : € 335,16 -/- totale draagkracht € 132,-- =) € 203,16 : 2 = € 101,58. Aangezien het draagkrachttekort groter is dan de zorgkorting (€ 83,79), kan er geen zorgkorting in mindering worden gebracht.