ECLI:NL:GHSHE:2020:2835

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 september 2020
Publicatiedatum
14 september 2020
Zaaknummer
AVNR 000608-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beschikking verlenging gevangenhouding verdachte met ernstige bezwaren

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank die de verlenging van de gevangenhouding van de verdachte heeft bevolen. De verdachte wordt verweten een ander met een mes in de nek of rug te hebben gestoken, wat heeft geleid tot een dwarslaesie bij het slachtoffer. Het hof oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, ondanks het verweer van de raadsman dat er geen geschokte rechtsorde zou zijn omdat er geen media-aandacht voor de zaak is geweest. Het hof is van mening dat de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd, voldoende zijn om te concluderen dat er wel degelijk sprake is van een geschokte rechtsorde. De verdachte heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en kan zich onttrekken aan zijn berechting, wat het vluchtgevaar vergroot. Het hof wijst het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit zouden rechtvaardigen. De beschikking van de rechtbank wordt bevestigd en het hoger beroep wordt afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Raadkamerappelnummer: AVNR. 000608-20
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de [rechtbank] van [datum], waarbij namens:

[naam verdachte]

[geboortedatum en geboorteplaats]
[adres])
thans verblijvende in de [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de [rechtbank] van [datum], bij welke beschikking de verlenging gevangenhouding van [naam verdachte] werd bevolen.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.A. Prins.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten poging doodslag subsidiair het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Verdachte zou een medebewoner met een mes in de nek en of de rug hebben gestoken ten gevolge waarvan het slachtoffer een dwarslaesie heeft opgelopen.
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte ter zake hetgeen hem wordt verweten. Het hof verwijst daartoe onder meer naar de verklaring van het slachtoffer, naar de verklaring van de [getuige 1] en naar de verklaring van de [getuige 2]
Namens verdachte is betoogd dat de verklaringen van de getuigen niet tot de ernstige bezwaren kunnen bijdragen nu deze verklaringen kort gezegd onbetrouwbaar zijn. Het hof is van oordeel dat verklaringen van getuigen in deze fase van het proces niet tot de ernstige bezwaren kunnen bijdragen wanneer die verklaringen evident onbetrouwbaar en of evident feitelijk onjuist zijn. Daarvan is naar het oordeel van het hof vooralsnog geen sprake. De beoordeling van de bewijswaarde van verklaringen van getuigen is voorbehouden aan de rechter die over de inhoud van de zaak oordeelt.
Hetgeen verdachte wordt verweten betreft een strafbaar feit waar naar de wettelijke omschrijving twaalf jaar of meer gevangenisstraf op staat en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt. Namens verdachte is betoogd dat er geen sprake is van een geschokte rechtsorde nu er in de media geen aandacht is geweest voor deze zaak en er geen concrete feiten en omstandigheden zijn die wijzen op een geschokte rechtsorde. Anders dan de raadsman is het hof met de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een geschokte rechtsorde. Verdachte wordt verweten een ander zodanig met een mes in de nek en of de rug gestoken te hebben dat het slachtoffer een dwarslaesie heeft opgelopen en voor de rest van zijn leven grotendeels verlamd is. Voor de samenleving zou het niet te begrijpen zijn, en het zou door die samenleving ook niet geaccepteerd worden, wanneer degene die zich zeer waarschijnlijk schuldig heeft gemaakt aan dit feit, niet onverwijld in voorarrest zou worden genomen en voorlopig gehouden. Dat zou tot maatschappelijke onrust kunnen leiden. Daaraan doet niet af dat er geen media aandacht is geweest voor deze zaak, zoals door de verdediging gesteld, aangezien het ontbreken van media-aandacht niet het onderscheidend criterium is. Het gaat immers om de vraag of er maatschappelijke onrust kan ontstaan wanneer de verdachte zijn berechting in vrijheid zou mogen afwachten. Naar het oordeel van het hof is dat het geval gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dat feit is gepleegd, waarbij het hof tevens betrekt de omstandigheid dat derden van het gebeuren kennis hebben kunnen nemen.
Het hof stemt ook in met het vluchtgevaar. Verdachte heeft geen vaste woon- en of verblijfplaats hier te lande en hij kan, maar mag zich niet onttrekken aan zijn berechting en aan de tenuitvoerlegging van een eventueel in deze zaak op te leggen straf en of maatregel.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen.
Het hof zal daar niet toe overgaan nu bij een verwijt met een geschokte rechtsorde schorsing in beginsel slechts aan de orde is wanneer er sprake is van bijzondere zwaarwichtige de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis dient te wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Dergelijke omstandigheden zijn niet aangevoerd noch is het hof anderszins van het bestaan ervan gebleken.
Namens verdachte is aangevoerd dat verdachte weer aan het werk moet om inkomen te genereren voor zijn in Letland verblijvende echtgenote, maar dat is niet een omstandigheid die voldoende ernstig en zwaarwichtig is.
Het hof wijst af het verzoek.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 3 september 2020
door mr. J.T.F.M. van Krieken, voorzitter, mr. G.P.M.F. Mols en mr. E.G.M. Smit, raadsheren, in tegenwoordigheid van M.B. Mobach, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 3 september 2020
Gezien d.d.
De directeur van de [detentieplaats]