Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
hij op of omstreeks 5 april 2019 te [plaats] , aan (zijn partner) [BP1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een (gecompliceerde) breuk in de heup, heeft toegebracht door die [BP1] (met veel kracht) met een heupworp op de grond te smijten/gooien en/of die [BP1] (terwijl zij op de grond lag) meermalen, althans eenmaal, (met geschoeide voeten) tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of meermalen, althans eenmaal, in de buik te stompen en/of te slaan;
hij op of omstreeks 5 april 2019 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [BP1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [BP1] (met veel kracht) met een heupworp op de grond heeft gesmeten/gegooid en/of die [BP1] (terwijl zij op de grond lag) meermalen, althans eenmaal, (met geschoeide voeten) tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of meermalen, althans eenmaal, in de buik heeft gestompt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 5 april 2019 te [plaats] , (zijn partner) [BP1] heeft mishandeld door die [BP1] (met veel kracht) met een heupworp op de grond te smijten/gooien en/of die [BP1] (terwijl zij op de grond lag) meermalen, althans eenmaal, (met geschoeide voeten) tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of meermalen, althans eenmaal, in de buik te stompen en/of te slaan, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een (gecompliceerde) breuk in de heup, ten gevolge heeft gehad;
hij op of omstreeks 5 april 2019 te [plaats] , [BP2] (geboren op 25 mei 2009) heeft mishandeld door die [BP2] te duwen, waardoor deze op de grond is gevallen en/of in de buik te stompen/slaan en/of met de fiets over een voet/been te rijden, ten gevolge waarvan verdachte pijn en/of letsel, dan wel een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van die [BP2] teweeg heeft gebracht;
hij op 5 april 2019 te [plaats] , [BP1] heeft mishandeld door die [BP1] met veel kracht op de grond te gooien, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een breuk in de heup, ten gevolge heeft gehad,
hij op 5 april 2019 te [plaats] , [BP2] (geboren op 25 mei 2009) heeft mishandeld door die [BP2] in de buik te stompen;
mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft
en
mishandeling.
mishandeling.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
- het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 juli 2020, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen voor geweldsmisdrijven onherroepelijk veroordeeld is en dat hem bij vonnis van 22 september 2017 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onherroepelijk geworden op 12 februari 2018, de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren opgelegd is, in verband met geweldsdelicten;
- het voortgangsverslag toezicht d.d. 8 april 2019 van Reclassering Nederland, waaruit onder meer volgt dat de verdachte de feiten in de zaak met parketnummer 02-081805-19 heeft gepleegd toen hij in het kader van de tenuitvoerlegging van voornoemde ISD-maatregel was geplaatst in het extramurale traject bij Jan Arends beschermd wonen, met elektronische controle, doch zich sinds 23 maart 2019 had onttrokken aan de elektronische controle en niet meer is teruggekeerd bij Jan Arends beschermd wonen, noch zich heeft gemeld bij PI Vught;
- het psychiatrisch onderzoek pro Justitia d.d. 26 juli 2019, uitgevoerd door dr. [naam] , psychiater/psychoanalyticus;
- het psychologisch onderzoek pro Justitia d.d. 30 juli 2019, uitgevoerd door [naam] , GZ-psycholoog;
- het reclasseringsadvies Tbs met voorwaarden d.d. 20 augustus 2019;
- de overige persoonlijke omstandigheden, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. De verdachte heeft een brief voorgelezen waarin hij beschrijft wat terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor hem zou betekenen, wat zijn gevoelens met betrekking tot de gepleegde feiten zijn en wat zijn voornemens zijn.
voorwaarden en teruggezet wordt, waardoor behandeling een heel langdurig en moeizaam proces wordt, wordt door rapporteur als zeer groot ingeschat. Dan verdient een behandeling binnen het kader van TBS met dwangverpleging de voorkeur, daar betrokkene dan eerst echt in behandeling moet komen.”(pagina 14-15 van het psychologisch onderzoek).
schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De schade valt uiteen in de volgende posten:
€ 7.500,00 ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
5 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en de vordering voor het overige afgewezen.
€ 8.348,99. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
- wat betreft de materiële schadevergoeding met ingang van de datum waarop de vordering aan de rechtbank verzonden is (uit praktisch oogpunt is gekozen voor één datum voor alle materiële schadeposten);
- wat betreft de immateriële schadevergoeding met ingang van de pleegdatum van het feit.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
18 (achttien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen die veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die kliniek of een soortgelijke instelling zullen worden gegeven. Het innemen van voorgeschreven medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Veroordeelde dient mee te werken aan een eventuele overbruggingsplaatsing tot het moment van opname in een forensische (verslavings- en/of psychiatrische) kliniek of een soortgelijke zorginstelling.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
dadelijk uitvoerbaar zijn;
€ 8.348,99(achtduizend driehonderdachtenveertig euro en negenennegentig cent), bestaande uit € 848,99 (achthonderdachtenveertig euro en negenennegentig cent) als vergoeding van materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2019 wat betreft de vergoeding van materiële schade en vanaf 5 april 2019 wat betreft de vergoeding van immateriële schade tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 8.348,99(achtduizend driehonderdachtenveertig euro en negenennegentig cent), bestaande uit € 848,99 (achthonderdachtenveertig euro en negenennegentig cent) materiële schadevergoeding en
€ 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2019 wat betreft de vergoeding van materiële schade en vanaf 5 april 2019 wat betreft de vergoeding van immateriële schade tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 500,00(vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 500,00(vijfhonderd euro) als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;