De vader voert - kort samengevat - het volgende aan.
De kinderen zijn destijds met spoed bij de vader en zijn nieuwe partner geplaatst. Het was de insteek van alle betrokkenen (met uitzondering van de moeder, omdat met haar geen communicatie mogelijk was) dat de plaatsing van de kinderen bij de vader een tijdelijke maatregel zou zijn. Het doel was vanaf het begin dat de kinderen uiteindelijk weer terug bij de moeder zouden worden geplaatst. De vader denkt er nog steeds zo over.
De voorwaarde die Veilig Thuis stelde was dat de kinderen niet eerder teruggaan naar de moeder dan dat zij uitbehandeld is en naar de mening van deskundigen (Novadic, Ons Welzijn en Veilig Thuis) weer in staat is voor de kinderen te zorgen. De vader is er, gezien het gedrag van de moeder en geruchten die de vader hoort, van overtuigd dat de moeder nog altijd alcohol- en/of drugsverslaafd is en met ‘verkeerde’ vrienden omgaat. De partner van de moeder is drugsverslaafd en mag zijn kinderen alleen onder toezicht zien. De vader is er niet van overtuigd dat de moeder het behandeltraject bij Novadic met succes heeft afgerond. Er ligt alleen een onduidelijk, niet ondertekend briefje van Novadic. Er is nu ook te weinig toezicht in (de situatie bij) de moeder, in de vorm van intensieve hulpverlening door ervaren professionals, om kunnen vaststellen dat de opvoedsituatie daar veilig is.
De GI heeft na het uitspreken van de ondertoezichtstelling de veiligheid van de kinderen in de thuissituatie bij de vader in twijfel getrokken. Ten onrechte is zijn gezinssituatie onder een vergrootglas gelegd. De vader heeft geen hulp en ondersteuning van de GI gekregen bij het aanpassen aan de nieuwe gezinssituatie. De vader staat open voor hulpverlening, maar alleen als hij verwacht daar echt iets aan te hebben.
In deze procedure is de moeder de wederpartij, niet de GI. De mening van de GI kan niet worden meegewogen in het oordeel van het hof. Hoewel bij aanvang van de ondertoezichtstelling er geen raadsrapport lag, heeft de GI nimmer de behoefte gehad daarna alsnog een (raads)onderzoek te gelasten ten behoeve van de besluitvorming, terwijl het advies van Veilig Thuis door de GI werd genegeerd. Alleen met een 810a Rv-onderzoek is de vader in staat zicht te krijgen op de situatie bij de moeder. De vader heeft in het beroepschrift onderzoeksvragen geformuleerd. Pas na het onderzoek zal duidelijk worden of de terugkeer van de kinderen naar de moeder als veilig kan worden beschouwd en welke beslissing in het belang van de kinderen is.
De vader wil nog steeds met het eenhoofdig gezag worden belast, omdat de indoctrinatie van de kinderen door de moeder niet in hun belang is.
In kort geding ging het met name over de schoolgang, maar ondanks het vonnis in kort geding, hebben de kinderen het schooljaar in [woonplaats vader] afgemaakt. De moeder heeft dus niets met het vonnis gedaan.
Nu de kinderen klem en verloren dreigen te raken tussen de ouders, is het nodig voor de kinderen een bijzondere curator te benoemen, die de belangen van de kinderen in aanmerking zal nemen.