Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de advocaat van de vader mr. Ögüt;
- de moeder, bijgestaan door mr. S. Akpinar;
- Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de raad), vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
- de brief van de raad d.d. 18 februari 2020;
- de brief van de raad met bijlagen d.d. 25 februari 2020;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 29 april 2020.
3.De beoordeling
voorlopigecontact- en informatieregeling vastgesteld tussen de moeder en [minderjarige] inhoudende dat:
voorlopigecontactregeling vast:
4.De beslissing
voorlopigecontact- en informatieregeling vast:
- de moeder dient binnen veertien dagen na de mondelinge behandeling van het hof (6 juli 2020) contact op te nemen met de door de vader voorgestelde kinderpsycholoog in Turkije; de advocaat van de vader zal hiertoe gegevens verstrekken;
- na het contact tussen de moeder en de kinderpsycholoog zal binnen twee tot uiterlijk vier weken daarna het eerste Skypecontact plaatsvinden tussen de moeder en [minderjarige] , waarbij er mogelijk een door de moeder zelf te regelen tolk aanwezig zal zijn. Het wordt aan de moeder overgelaten of zij daarbij nog ondersteuning zal inschakelen van een (eerstelijns)psycholoog ten behoeve van haarzelf;
- het Skypecontact tussen de moeder en [minderjarige] zal vooralsnog één keer per maand plaatsvinden;
- indien het de moeder niet lukt om een en ander binnen de afgesproken termijn te realiseren zullen de advocaten contact met elkaar opnemen en in overleg treden;
- de vader dient er voor te zorgen dat [minderjarige] op het afgesproken skype moment naar de kinderpsycholoog wordt gebracht en daar kan verblijven zolang het skype gesprek tussen de moeder en haar plaatsvindt, zodat de moeder en [minderjarige] op het afgesproken tijdstip en voor de voor de afgesproken duur skype contact met elkaar kunnen hebben;