ECLI:NL:GHSHE:2020:274

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
29 januari 2020
Zaaknummer
200.199.927_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorkeursrecht van koop en erfopvolging in huurovereenkomst met deskundigenbericht

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een geschil over het voorkeursrecht van koop dat was overgegaan door erfopvolging. De appellante, wonende te [woonplaats], had een verzoek ingediend tot schorsing van de procedure na het overlijden van mevrouw [appellante] op 16 november 2019. Dit verzoek werd gedaan op basis van artikel 225 lid 1 sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De geïntimeerde, wonende te [woonplaats], voerde gemotiveerd verweer tegen dit schorsingsverzoek. Het hof oordeelde dat de aanzegging tot schorsing niet geldig was, omdat de benodigde personalia en andere vereiste gegevens ontbraken in het H16-formulier. Hierdoor werd de procedure niet geschorst en kon het geding voortgezet worden.

Het hof heeft ook de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. In afwachting van de beslissing op het schorsingsincident werd aan de deskundigen gevraagd hun onderzoek op te schorten. Het hof besloot dat de griffier de deskundigen moest berichten om het deskundigenonderzoek te hervatten. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol van 31 maart 2020 voor deskundigenbericht, waarbij verdere beslissingen werden aangehouden. Het arrest werd op 28 januari 2020 uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.199.927/01
arrest van 28 januari 2020
gewezen in het incident ex artikel 225 Rv
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. W.G.M. [geïntimeerde] te Breda,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.A. Vermeeren te Etten-Leur,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 19 september 2017, 20 maart 2018, 14 mei 2019 en 6 augustus 2019 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer 4386533 CV EXPL 15-5040 gewezen vonnis van 29 juni 2016.

11.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 6 augustus 2019;
  • het H16-formulier van [appellante] voor de rol van 3 december 2019 met het verzoek de procedure op grond van artikel 225 lid 1 sub a Rv te schorsen;
  • de antwoordakte schorsingsincident van [geïntimeerde] .
Het hof heeft een datum bepaald voor arrest in het schorsingsincident.

12.De beoordeling

In het incident
12.1.
Bij H16-formulier van [appellante] van 29 november 2019 is op de rol van 3 december 2019 verzocht de procedure op grond van artikel 225 lid 1 sub a Rv te schorsen in verband met het overlijden van mevrouw [appellante] op 16 november 2019.
12.2.
[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen het schorsingsverzoek.
12.3.
Na het overlijden van een partij kan de procedure op grond van het bepaalde in artikel 225 Rv worden geschorst. Voor een geldige schorsing in geval van overlijden van een procespartij is vereist dat de aanzegging tot schorsing de personalia vermeldt van de belanghebbenden die tot schorsing overgaan, de schorsingsgrond, het rechtsfeit dat hen tot belanghebbende maakt en de aanzegging dat men schorst. Het hof constateert dat deze gegevens niet in het H16-formulier zijn opgenomen, zodat de schorsing niet geldig is gedaan. Dat betekent dat het geding niet is geschorst wegens het overlijden van [appellante] .
12.4.
De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.
In de hoofdzaak
12.5.
In afwachting van de beslissing op het schorsingsincident is aan de deskundigen gevraagd hun onderzoek op te schorten. Het hof zal bepalen dat de griffier de deskundigen bericht het deskundigenonderzoek te hervatten. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

13.De uitspraak

Het hof:
in het incident:
wijst de vordering af;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
bepaalt dat de griffier de deskundigen bericht hun onderzoek te hervatten;
verwijst de zaak naar de rol van 31 maart 2020 voor deskundigenbericht;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 28 januari 2020.
griffier rolraadsheer