In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een geschil over het voorkeursrecht van koop dat was overgegaan door erfopvolging. De appellante, wonende te [woonplaats], had een verzoek ingediend tot schorsing van de procedure na het overlijden van mevrouw [appellante] op 16 november 2019. Dit verzoek werd gedaan op basis van artikel 225 lid 1 sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De geïntimeerde, wonende te [woonplaats], voerde gemotiveerd verweer tegen dit schorsingsverzoek. Het hof oordeelde dat de aanzegging tot schorsing niet geldig was, omdat de benodigde personalia en andere vereiste gegevens ontbraken in het H16-formulier. Hierdoor werd de procedure niet geschorst en kon het geding voortgezet worden.
Het hof heeft ook de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. In afwachting van de beslissing op het schorsingsincident werd aan de deskundigen gevraagd hun onderzoek op te schorten. Het hof besloot dat de griffier de deskundigen moest berichten om het deskundigenonderzoek te hervatten. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol van 31 maart 2020 voor deskundigenbericht, waarbij verdere beslissingen werden aangehouden. Het arrest werd op 28 januari 2020 uitgesproken door de rolraadsheer.