Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
6.De beslissing
:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Limburg (Maastricht) van 29 mei 2019, waarin de echtscheiding werd uitgesproken en partneralimentatie werd vastgesteld. De man, woonachtig in België, heeft op 19 september 2019 hoger beroep ingesteld. De rechtbank had bepaald dat de man € 500,- per maand aan de vrouw moest betalen als bijdrage in haar levensonderhoud, en dat de Fiat Punto Sport aan de man werd toebedeeld, met een betaling van € 750,- aan de vrouw wegens overbedeling.
Het hof heeft vastgesteld dat de man in hoger beroep geen grieven heeft aangevoerd tegen de echtscheiding zelf, maar wel tegen de hoogte van de partneralimentatie en de verdeling van de gemeenschap. De vrouw heeft in eerste aanleg gesteld dat zij behoefte heeft aan € 1.200,- per maand, maar het hof oordeelt dat zij deze behoefte onvoldoende heeft onderbouwd. De man heeft betoogd dat de vrouw in staat moet worden geacht in haar eigen levensonderhoud te voorzien, en het hof heeft geoordeeld dat de vrouw niet aan haar stelplicht heeft voldaan.
Wat betreft de verdeling van de Fiat Punto Sport heeft het hof geoordeeld dat de man voldoende heeft aangetoond dat de auto niet tot de gemeenschap behoort, aangezien deze eigendom is van zijn vader. De verzoeken van de vrouw om de auto toe te delen en om de man te veroordelen tot betaling van € 750,- zijn afgewezen. De man heeft ook schulden genoemd, maar het hof heeft geoordeeld dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd om de omvang van deze schulden vast te stellen. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de verzoeken van de vrouw afgewezen, terwijl de beschikking voor het overige is bekrachtigd.