ECLI:NL:GHSHE:2020:2656
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beslissing tot beëindiging van het gezag van de moeder over de minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, geboren in 2017. De rechtbank Limburg had eerder op 10 februari 2020 besloten het gezag van de moeder te beëindigen en de Raad voor de Kinderbescherming tot voogd te benoemen. De moeder, die in hoger beroep ging, voerde aan dat zij hard werkt aan haar persoonlijke problematiek en dat de contacten met haar moeder goed verlopen. Ze betoogde dat het gezag niet beëindigd moest worden, vooral gezien de onzekerheid over het perspectief van het kind in het pleeggezin.
De Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instelling (GI) stelden daarentegen dat de aanvaardbare termijn voor het kind was verstreken en dat het in het belang van het kind was om duidelijkheid te krijgen over zijn toekomst. Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. Het hof concludeerde dat, hoewel er zorgen waren over de stabiliteit van de zorg door de grootmoeder, de moeder haar medewerking verleent aan de benodigde beslissingen voor het kind. Het hof oordeelde dat het gezag van de moeder niet beëindigd moest worden, gezien de omstandigheden en de vooruitgang die zij boekt in haar persoonlijke situatie.
Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de Raad tot beëindiging van het gezag van de moeder afgewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en een afschrift van de uitspraak zal worden gezonden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant voor het centraal gezagsregister.