Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/347833 / HA ZA 19-432)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het tegen [geïntimeerde] verleende verstek;
- de memorie van grieven, tevens inhoudende een incidentele conclusie tot schorsing van de executie met producties;
- het H2-formulier voor de rol van 26 mei 2020 waarbij mr H.C.W. Geffroy zich heeft gesteld voor [geïntimeerde] en het tegen deze verleende verstek heeft gezuiverd;
- de memorie van antwoord in het incident;
- de memorie van antwoord.
3.De beoordeling
naar het hierboven gestelde". Verder stelt [appellant] dat een belangenafweging in zijn voordeel moet uitvallen. [geïntimeerde] heeft executoriaal beslag gelegd op de woning en het loon van [appellant] . Tegen het executoriaal beslag op de woning heeft [appellant] geen bezwaar, mits de executie niet wordt voortgezet zolang het hof in de hoofdzaak nog geen uitspraak heeft gedaan. Tegen het executoriaal beslag op zijn loon heeft [appellant] wel bezwaar, omdat hij en zijn echtgenote thans een inkomen van € 1.367,36 en € 864,57 te besteden hebben en dit inkomen volgens [appellant] ontoereikend is om de normale kosten van de huishouding te voldoen.