ECLI:NL:GHSHE:2020:2597

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 augustus 2020
Publicatiedatum
18 augustus 2020
Zaaknummer
200.207.863_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schade aan aardappelen door gebruik van ethyleen bij bewaring

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om de vraag of de schade aan een partij aardappelen het gevolg was van het gebruik van ethyleen tijdens de bewaring. De appellanten, bestaande uit een maatschap en haar leden, stelden dat de schade was ontstaan door de toepassing van ethyleen, terwijl de geïntimeerde, een vennootschap naar buitenlands recht, dit betwistte. Het hof had eerder in een tussenarrest van 2 april 2019 bepaald dat er een deskundigenonderzoek zou plaatsvinden, uitgevoerd door de heer ing. M.M. Roozendaal. De kosten van dit onderzoek waren aanvankelijk vastgesteld op € 8.954, maar de deskundige meldde dat dit bedrag niet toereikend was en vroeg om een verhoging van het voorschot met € 5.372,40.

De griffier van het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren. De appellanten gaven aan akkoord te gaan met de verhoging, terwijl de geïntimeerde om een opgave van de gemaakte kosten vroeg. Het hof oordeelde dat de gevraagde verhoging van het voorschot niet onredelijk was en besloot dat het aanvullende bedrag door de appellanten moest worden overgemaakt. De zaak werd vervolgens aangehouden in afwachting van het deskundigenbericht, dat op 24 november 2020 zou worden besproken. Het hof verzocht de deskundige om tijdig te rapporteren indien de kosten het aanvullend voorschot zouden overschrijden. Dit arrest werd openbaar uitgesproken op 18 augustus 2020.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.207.863/01
arrest van 18 augustus 2020
in de zaak van

1.maatschap [maatschap] ,

2. [lid van de maatschap 1] ,

3. [lid van de maatschap 2] ,

gevestigd/wonende te [vestigings- en woonplaats] ,
appellanten,
verder in mannelijk enkelvoud: [lid van de maatschap 1] ,
advocaat: mr. J.M.M. Menu te Tilburg,
tegen:
[de vennootschap naar buitenlands recht],
gevestigd te [vestigingsplaats] (Verenigd Koninkrijk),
geïntimeerde,
verder: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. I.B. Jansse te Rotterdam,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 23 oktober 2018 en 2 april 2019 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer/rolnummer 4696621 \ CV EXPL 15-13344 tussen partijen gewezen vonnis van 6 juli 2016.

8.Het tussenarrest van 2 april 2019

Bij tussenarrest van 2 april 2019 heeft het hof bepaald dat een deskundigenonderzoek zal worden verricht door de heer ing. M.M. Roozendaal . Verder is bepaald dat het voorschot van € 8.954,= (incl. BTW), door [lid van de maatschap 1] zal worden overgemaakt.
De termijn van inzending van het deskundigenbericht is vervolgens bepaald op 30 juli 2019. Iedere verdere beslissing is vervolgens aangehouden.
[lid van de maatschap 1] heeft op 16 april 2019 het voorschot op de aangegeven wijze voldaan.

9.Het verdere verloop van de procedure

De deskundige, de heer Roozendaal , heeft per mailbericht van 1 mei 2020 aan de griffier van het hof bericht dat het reeds in depot gestelde voorschot van € 8.954,= niet toereikend is. Hij verzoekt daarom een verhoging van het voorschotbedrag met € 5.372,40 (incl. BTW).
Per brief van 6 mei 2020 heeft de griffier het verzoek van de heer Roozendaal doorgezonden aan de advocaten van partijen en partijen in de gelegenheid gesteld tot uiterlijk 20 mei 2020 te reageren op het verzoek tot verhoging van het voorschot.
[geïntimeerde] heeft per brief van 8 mei 2020 aangegeven, alvorens te kunnen reageren, een opgave te willen ontvangen van de deskundige van de reeds gemaakt kosten (bestede aantal uren/uurtarief, evt. overige kosten) en een begroting van het aantal nog te verwachte kosten/uren. Op 19 mei 2020 heeft [lid van de maatschap 1] aangegeven zich aan te sluiten bij het door [geïntimeerde] gedane verzoek.
Per brief van 15 mei 2020 heeft de griffier aan de deskundige, de heer Roozendaal , verzocht deze opgave aan het hof toe te zenden uiterlijk 29 mei 2020. Op 5 juni 2020 heeft het hof per mailbericht deze opgave van de heer Roozendaal ontvangen.
Op 5 juni 2020 heeft de griffer deze opgave aan partijen toegezonden en partijen in de gelegenheid gesteld tot uiterlijk 19 juni 2020 te reageren.
Op 18 juni 2020 heeft [lid van de maatschap 1] per faxbrief aangegeven, akkoord te gaan met het verzoek van de deskundige tot verhoging van het voorschot. [geïntimeerde] heeft dienaangaande geen opmerkingen naar voren gebracht.
Het hof komt het gevraagde aanvullende voorschot van € 5.372,40,= (incl. BTW) niet onredelijk en buitenproportioneel voor.
Het hof zal beslissen zoals in het dictum is bepaald.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

10.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat voor de kosten van de deskundige een aanvullend voorschot dient te worden voldaan van € 5.372,40,= (incl. BTW);
bepaalt dat [lid van de maatschap 1] bovengenoemd bedrag zal overmaken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek verder zal voortzetten nadat de griffier heeft bericht dat het aanvullend voorschot is ontvangen;
verzoekt de deskundige, indien de kosten het aanvullend voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
verwijst de zaak naar de rol van 24 november 2020 in afwachting van het deskundigenbericht;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van partij [lid van de maatschap 1] ;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal toezenden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.B.N. Keizer, M.G.W.M. Stienissen en J.M.W. Werker en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 18 augustus 2020.
griffier rolraadsheer