ECLI:NL:GHSHE:2020:2593
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M.A.M. Vaessen
- O.G.H. Milar
- Ph.A.J. Raaijmaakers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over tijdigheid van verzet tegen verstekvonnis in erfrechtelijke kwestie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een verstekvonnis dat is gewezen door de rechtbank Oost-Brabant op 15 augustus 2018. De appellante, die samenwoonde met de erflater, had zich als erfgename laten benoemen in een testament, maar er ontstond een geschil met de dochter van de erflater, de geïntimeerde, over de erfenis. De geïntimeerde had de appellante gedagvaard en de rechtbank had haar in verstek veroordeeld. De appellante stelde verzet in, maar dit werd niet-ontvankelijk verklaard omdat zij te laat was. In hoger beroep betoogde de appellante dat er sprake was van een apparaatsfout, omdat zij op tijd had aangegeven in verzet te willen komen, maar dit niet op de juiste manier had gedaan. Het hof oordeelde dat de termijn voor verzet strikt diende te worden nageleefd en dat er geen sprake was van een apparaatsfout. De appellante had niet tijdig verzet ingesteld, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank. De appellante werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.