Uitspraak
5.Het tussenarrest
6.De verdere loop van de procedure
7.De verdere beoordeling
Op basis van de thans berekende aflossingscapaciteit van € 220,62 per maand (boven de beslagvrije voet) en hetgeen [appellant] reeds op de vordering heeft afgelost, zou dit volgens de gemeente betekenen dat [appellant] nog 103 maanden op de vordering zou moeten aflossen conform het maximale bedrag van de afloscapaciteit en dat het beslag eerst na november 2028 zou worden opgeheven.
De Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningsschap Regio [regio] ( [gemeenschappelijke regeling] ) heeft op grond van de tussen [personeelsvoorziening] Personeelsvoorziening BV en [appellant] op 16 december 2019 gesloten uitzendovereenkomst bij besluit van 17 februari 2020 vastgesteld dat de loonkostensubsidie voor [appellant] over de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 € 1.300,12 voor 70% van de werkgeverslasten per maand bedraagt (productie 4 en 5 bij brief van de advocaat van 9 juni 2020), hierbij uitgaande van een arbeidsovereenkomst van [appellant] van 32 uur in 2020.
Het hof is van oordeel dat in de gegeven omstandigheden [appellant] niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, nu het door de gemeente gedane voorstel niet (langer) als redelijk te kwalificeren valt. Met ‘redelijk’ bedoelt het hof in dit verband een zodanig voorstel dat [appellant] dit, gegeven alle omstandigheden en gegeven zijn verantwoordelijkheid richting alle crediteuren, waaronder de gemeente, als oplossing voor zijn schuldenlast niet zou mogen weigeren zodat hij aan toelating tot de schuldsanering geen behoefte zou hebben.
Ter toelichting diene het volgende.
Dat de omvangrijke vordering van de gemeente 10 jaar geleden is ontstaan als gevolg van door de [appellant] en zijn ex-partner ten onrechte ontvangen bijstandsuitkering acht het hof in dit specifieke geval niet van doorslaggevende betekenis om [appellant] niet toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. De schuld is buiten de vijfjaarsperiode van artikel 288 lid 1 sub b Fw ontstaan. Voorts heeft [appellant] via loonbeslag/betalingsregeling al enige tijd afgelost op de schuld aan de gemeente en op andere schulden. Voor zover het loonbeslag bepaalde inkomsten niet heeft getroffen zijn deze gespaard (ongeveer € 9.500,=) door de beschermingsbewindvoerders ten behoeve van alle crediteuren.
De ambulant begeleider van [appellant] heeft tenslotte uitdrukkelijk verklaard dat [appellant] al enige tijd heel stabiel is, dat hij trouw zijn medicatie neemt en vrolijk is, zodat voldoende aannemelijk is dat hij met de toegezegde continuering van begeleiding door zowel ambulant begeleiders als beschermingsbewindvoerders aan zijn verplichtingen uit de schuldsanering zal kunnen voldoen.