In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 augustus 2020, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S. van Buuren, heeft een geschil met de geïntimeerde, die handelde onder de naam Metsel- en Tegelbedrijf en werd vertegenwoordigd door mr. G.J. de Hosson. De procedure is een vervolg op een eerder vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 april 2018.
De appellant heeft verzocht om schorsing van de procedure op grond van artikel 225 Rv, na het overlijden van de geïntimeerde op 6 april 2020. Het hof heeft vastgesteld dat de akte tot schorsing niet aan de vereisten voldeed, omdat de personalia van de belanghebbenden ontbraken. Hierdoor is de schorsing niet geldig verklaard en blijft de procedure voortduren.
Het hof heeft de beslissing over de proceskosten aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. Tevens is de zaak verwezen naar de rol van 25 augustus 2020 voor opgave van nieuwe verhinderdata door beide partijen. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de procedure nog niet is afgerond en verdere stappen nodig zijn om tot een einduitspraak te komen.