Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
wonende te [woonplaats] ,
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/240314 / HA ZA 17-487)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven met producties 2 tot en met 25
- het tegen [de vennootschap 1] verleende verstek
- de memorie van antwoord in principaal hoger beroep en memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, tevens houdende akte wijziging eis, met producties 1 tot en met 11
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep, waarin ook is ingegaan op de memorie van antwoord in principaal hoger beroep
- de akte van [appellante]
- de antwoordakte van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] , met een productie
3.De feiten
Portfolio Loan Accountbij Morgan Stanley Bank formulieren ingevuld en op 14 september 2007 ondertekend.
Portfolio Loan Accountvan $ 265,000.00 was goedgekeurd.
5.De beoordeling in hoger beroep
business loan. Als aandeelhouder zou zij meedelen in de winst, aldus [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] . Het hof behandelt de grieven IV tot en met IX gezamenlijk.
business loanzegt weinig. Zowel indien het geld aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] werd uitgeleend, was de lening bestemd voor zakelijke doeleinden. Ten slotte heeft het geen bijzondere betekenis dat [appellante] volgens [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] begreep dat er een risico aan de lening was verbonden. Zowel bij een lening aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] als bij een lening aan een de vennootschap bestond het risico dat de lening niet of niet geheel kon worden terugbetaald.
business loante investeren in [de vennootschap 1] (memorie van antwoord nr. 37 en 39). Vooruitlopend op het op schrift stellen van een overeenkomst is besproken dat [appellante] geld aan [de vennootschap 1] zou gaan lenen (memorie van antwoord nr. 83). [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] stellen hiermee in wezen dat [appellante] hen uitdrukkelijk heeft meegedeeld dat zij via een lening aan de vennootschap in het project wilde investeren om daarmee miljoenen te verdienen, kennelijk (mede) via de aan haar te geven aandelen. Indien dit waar is, kan niet meer worden volgehouden dat [appellante] niet begreep en niet ermee instemde dat zij de lening aan de vennootschap zou verstrekken. Daarmee zou het onder 5.14 vermelde vermoeden zijn ontzenuwd. Het hof zal [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] daarom toelaten tot het leveren van tegenbewijs.
6.De uitspraak
8 september 2020voor opgave van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de periode van september 2020 tot en met februari 2021;