(ii) Op 6 november 2007 heeft [geïntimeerde] als kredietgever met een aantal kredietnemers, waaronder [de Maatschap 2] , een 'Rekening-courantovereenkomst met kredietfaciliteit' gesloten (hierna: de rekening-courantovereenkomst). Art. 7 van deze overeenkomst luidt, voor zover in deze zaak van belang, als volgt:
"Tot meerdere zekerheid voor de terugbetaling van het
in artikel 1 genoemde krediet als opgenomen in
bijlage 1, of het resterende gedeelte daarvan met
rente en eventuele kosten, geven kredietnemers allen
ieder voor zich aan kredietgever in pand al hun activa
Onder dit pandrecht op deze activa wordt in ieder
geval verstaan pandrechten op alle immateriële vaste
activa, op alle goodwill, op alle aandelen, op alle
goederen zoals alle huidige en toekomstige
(bedrijfs)vorderingen op derden, zoals deze op enig
tijdstip zijn samengesteld. (...)"
(iii) De rekening-courantovereenkomst is op 8 december 2010
geregistreerd bij de belastingdienst in Arnhem.
(iv) In 2012 heeft [de Maatschap 2] in totaal € 11.033,07 aan [appellante]
in rekening gebracht voor verrichte werkzaamheden. Het gaat
om de volgende facturen:
Factuurnummer datum vervaldatum bedrag
[factuurnummer 1] 19-7-2012 18-8-2012 € 4.359,72
[factuurnummer 2] 22-8-2012 21-9-2012 € 378,42
[factuurnummer 3] 11-9-2012 11-10-2012 € 2.065,54
[factuurnummer 4] 13-11-2012 13-12-2012 € 4.229,39
(vi) In een brief van [geïntimeerde] aan [appellante] van 5 september 2012
staat het volgende:
"(...) Bij overeenkomst d.d. 6 november 2007 heeft
[ [de Maatschap 2] ] ons een pandrecht verleend op al haar
activa, en dus ook al haar bestaande en toekomstige
vorderingen. Dit pandrecht strekt mede tot de
vordering (en) die (...) [de Maatschap 2] op u heeft of zal
krijgen.
Wij stellen u van deze verpanding op de hoogte,
aangezien (...) [de Maatschap 2] in haar verplichtingen jegens
ons tekortschiet, althans wij goede grond hebben te
vrezen dat zij jegens ons tekort zal schieten. Door
onderhavige mededeling (een mededeling ex. Artikel
3:246 BW) gaat de inningsbevoegdheid van (...) [de Maatschap 2]
over op ons. Elke betaling die u verricht aan (...)
[de Maatschap 2] is onverschuldigd en ontslaat u niet van de
verplichting het verschuldigde bedrag aan ons te
voldoen (u betaalt dan dus twee keer).
(...)
Inmiddels heeft de gerechtsdeurwaarder bij proces¬
verbaal d.d. 24 augustus jl. namens (...) [de Maatschap 2] de
pandlijst aan ons overhandigd, welke pandlijst (...)
[de Maatschap 2] uit hoofde van het kortgeding vonnis d.d.
21 augustus jl. heeft moeten overhandigen.
De pandlijst is geregistreerd op 29 augustus jl..
Bijgaand in afschrift (een deel van) de
geregistreerde pandlijst.
Indien en voor zover (...) [de Maatschap 2] jegens u
incassomaatregelen heeft getroffen, dan kunt u haar
resp. haar advocaat deze brief tonen.
Hierbij verzoeken wij u zorg te dragen voor tijdige
betaling van de in de bijlage opgenomen facturen op
rekeningnummer (...) ter attentie van [de Maatschap 1]
te [vestigingsplaats 2] . Voor zover de
betalingstermijn reeds is verstreken, sommeren wij u
hierbij binnen 5 dagen na heden het verschuldigde
bedrag over te maken op de wijze als hiervoor
uiteengezet. Bij gebreke daarvan zullen wij
incassomaatregelen nemen. (...)"
(vii) In een brief van [de Maatschap 2] aan [appellante] van 9 september 2012 staat het volgende:
" (...) Voor zover ons bekend heeft u van [de Maatschap 1]
een brief gehad waarin zij
u sommeren te betalen op een door hen beheerste
bankrekening.
Het moge duidelijk zijn dat wij verbolgen zijn over
deze acties van [de Maatschap 1] . Het geeft geen pas dat
u als cliënt betrokken wordt. Daarvoor bieden wij u
onze welgemeende excuses aan.
Wij zijn helaas wel genoodzaakt hieronder in te gaan
op de brief van de heer [geïntimeerde] .
De heer [geïntimeerde] verzuimt te vermelden dat in het
kortgeding (vonnis van 21 augustus jl.) [de Maatschap 1] .
een (gedeeltelijke) betaling heeft gevorderd van de
vordering die zij meent te hebben. We hebben met
succes dit bestreden en de kort geding rechter heeft
deze vordering afgewezen. Op dit moment heeft [de Maatschap 1]
geen opeisbare vordering en derhalve ook geen
grond om een pandrecht jegens u in te roepen.
(...)
Wij verzoeken u dan ook uw facturen te betalen op
bankrekening (...) ten name van [de Maatschap 2] onder
vermelding van het factuurnummer (...)"
(viii) Na ontvangst van deze brief heeft [appellante] de eerste drie van de hiervoor onder (iv) vermelde facturen aan [de Maatschap 2] betaald.
(ix) [de Maatschap 2] is op 2 april 2013 in staat van faillissement
verklaard.