ECLI:NL:GHSHE:2020:2515

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 juli 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
20-001236-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter in strafzaken met meerdere parketnummers

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, dat op 28 maart 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1963 en woonachtig in [adres verdachte], was in eerste aanleg veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal, mishandeling en het rijden zonder geldig rijbewijs. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd het vonnis te bevestigen, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit voor enkele tenlastegelegde feiten. Het hof heeft het beroep in zijn geheel behandeld en heeft de bewijsvoering en de tenlastelegging nauwkeurig bekeken. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten, waaronder diefstal met braak en mishandeling. Het hof heeft de eerdere veroordelingen van de verdachte in aanmerking genomen en heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is. De opgelegde sanctie is een gevangenisstraf van vijf weken, waarbij rekening is gehouden met de schending van de redelijke termijn in de procedure. Het hof heeft ook beslist tot verbeurdverklaring van een in beslag genomen auto, die verband houdt met de bewezen feiten.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001236-18
Uitspraak : 30 juli 2020
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 28 maart 2018 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 03-049905-17, 03-086166-17, 96-074824-17 en 96-242472-17, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1963,
wonende te [adres verdachte] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Van de zijde van de verdachte is vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde feit met parketnummer 96-074824-17, van het primair tenlastegelegde feit met parketnummer 96-242472-17 en van het feit met parketnummer 03-086166-17 en is een verweer met betrekking tot de straf gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 03-049905-17:
1.hij op of omstreeks 11 januari 2017 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een naamplaat/naambord, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen/geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2017 tot en met 13 maart 2017 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in het arrondissement Limburg, meermalen opzettelijk de eer en/of de goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door voornoemde [slachtoffer] te filmen tussen winkelend publiek en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij een oplichter is en/of (vervolgens) die film/beelden op internetkanaal YouTube te plaatsen;
Zaak met parketnummer 03-086166-17:
hij op of omstreeks 10 mei 2017 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, [slachtoffer] heeft mishandeld door te schoppen;
Zaak met parketnummer 96-074824-17:
hij op of omstreeks 22 april 2017 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de A76, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
Zaak met parketnummer 96-242472-17:
primairhij op of omstreeks 29 juni 2017 te Roermond, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Mijnheerkensweg, als bestuurder een motorrijtuig, (bedrijfsauto (bestelauto)), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
subsidiairhij op of omstreeks 29 juni 2017 te Roermond als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto (bestelauto)) heeft gereden op de weg, de Mijnheerkensweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof begrijpt het tenlastegelegde onder 2 van parketnummer 03-049905-17 aldus dat met

door voornoemde [slachtoffer] te filmen tussen winkelend publiek en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij een oplichter is en/of (vervolgens) die film/beelden op internetkanaal YouTube te plaatsen”
bedoeld is dat de verdachte ook het zeggen tegen [slachtoffer] dat hij een oplichter is op die film heeft opgenomen.
Uit de behandeling ter terechtzitting is niet gebleken dat de verdachte en zijn raadsman en de advocaat-generaal de tenlastelegging anders begrepen hebben.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-049905-17 onder 1 en in de zaak met parketnummer 03-086166-17 en in de zaak met parketnummer 96-074824-17 en in de zaak met parketnummer 96-242472-17 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 03-049905-17:
1.hij op 11 januari 2017 te Geleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een naamplaat/naambord, toebehorende aan [slachtoffer] , waarbij verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;

2.

hij in de periode van 28 januari 2017 tot en met 28 februari 2017 te Geleen opzettelijk de eer en de goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand, door voornoemde [slachtoffer] te filmen tussen winkelend publiek en (vervolgens) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij een oplichter is en vervolgens die film op internetkanaal YouTube te plaatsen;

Zaak met parketnummer 03-086166-17:
hij op 10 mei 2017 te Geleen [slachtoffer] heeft mishandeld door te schoppen;
Zaak met parketnummer 96-074824-17:
hij op 22 april 2017 te Geleen, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de A76, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie heeft bestuurd;Zaak met parketnummer 96-242472-17:
primairhij op 29 juni 2017 te Roermond, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de Mijnheerkensweg, als bestuurder een motorrijtuig, (bedrijfsauto (bestelauto)), van die categorie heeft bestuurd;
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
algemeen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
ambtshalve met betrekking tot het onder 2 in de zaak met parketnummer tenlastegelegde
Het hof begrijpt dat het tenlastegelegde “
door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven”moet worden begrepen in de betekenis die daaraan toekomt in art. 261 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
Van “telastelegging van een 'bepaald feit' als bedoeld in art. 261 Sr, is slechts sprake indien het feit op een zodanige wijze is tenlastegelegd dat het een duidelijk te onderkennen concrete gedraging aanwijst (vgl. HR 30 oktober 2001, LJN AB3143, NJ 2002, 129). Daarvan is bijvoorbeeld geen sprake indien het 'feit' niet het gedrag van de betrokkene betreft maar een eigenschap die hem wordt toegedicht en evenmin, zo het wel gaat om diens gedrag, indien dat gedrag slechts in algemene termen wordt geduid en derhalve niet wordt toegespitst op een voldoende geconcretiseerde gedraging. Het behoort tot de taak van de strafrechter om, afhankelijk van de precieze vormgeving van de door het openbaar ministerie uitgebrachte tenlastelegging, zelfstandig — dus ook indien op dat punt geen verweer is gevoerd — te beoordelen of het bestanddeel 'telastlegging van een bepaald feit' als bedoeld in art. 261 Sr kan worden bewezenverklaard, dan wel of het bewezenverklaarde het misdrijf van art. 261 Sr oplevert. Deze omschrijving en dit bestanddeel is niet bewezen.
Het hof acht van algemene bekendheid dat publicatie op YouTube van een film en de inhoud daarvan “in het openbaar” plaatsvindt.
verweren
a. tenlastegelegde met parketnummer 96-074824-17 en het primair tenlastegelegde met parketnummer 96-242472-17
Van de zijde van de verdachte is vrijspraak bepleit en daartoe is kort gezegd aangevoerd dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs niet in persoon is uitgereikt. De verdachte wist niet en kon ook niet weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, aldus de verdediging.
Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
Anders dan de verdediging stelt, is het voor de bewezenverklaring van het bestanddeel van artikel 9 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994 dat de verdachte ‘wist of redelijkerwijs moest weten’ dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, is niet noodzakelijk dat komt vast te staan dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs in persoon is uitgereikt. Ook uit andere feiten en omstandigheden kan worden afgeleid dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was.
In het onderhavige geval heeft de verdachte op 22 april 2017 bij de politie verklaard dat hij wist dat hij niet mocht rijden. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard dat hij op 22 april 2017 als bestuurder heeft gereden terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat de verdachte op 9 januari 2015 door de politierechter is veroordeeld ter zake van het rijden terwijl het rijbewijs ongeldig is verklaard en dat vonnis is twee weken later onherroepelijk geworden. Niet gesteld of gebleken is dat aan de verdachte een ander rijbewijs is afgegeven.
Uit deze omstandigheden kan worden afgeleid dat de verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Dat hij in hoger beroep ontkent het te hebben geweten, maakt dat niet anders.
Het verweer wordt verworpen.
tenlastegelegde met parketnummer 03-086166-17
Van de zijde van de verdachte is vrijspraak bepleit. Daartoe is kort gezegd aangevoerd dat de verklaringen van de twee getuigen niet eensluidend zijn, dat er meer getuigen waren die niet door de politie zijn gehoord en dat de verdachte alleen maar zijn been heeft gestrekt om de tas af te weren waarmee [slachtoffer] naar hem sloeg.
Het hof overweegt dienaangaande het volgende. De door de verdachte gegeven lezing van de gebeurtenissen vindt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen. Daaruit volgt dat de verdachte naar [slachtoffer] is toegegaan en hem geschopt heeft. Daaraan doet niet af dat de getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer] op zijn scheenbeen werd geraakt en de getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [slachtoffer] op zijn linker bovenbeen werd geraakt. De stelling van de verdachte, dat [slachtoffer] met een tas naar hem sloeg, wordt door de inhoud van het dossier niet ondersteund en acht het hof ook overigens niet aannemelijk geworden. Dat er andere getuigen waren, die door de politie niet zijn gehoord, maakt het oordeel van het hof niet anders.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 03-049905-17 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 03-049905-17 onder 2 bewezen verklaarde levert op:

de voortgezette handeling van eenvoudige belediging.

De in de bewezenverklaring voorkomende feitelijke omschrijving van hetgeen waarvan de verdachte [slachtoffer] heeft beschuldigd, houdt in – kort gezegd – dat [slachtoffer] een oplichter is. Dit kan wel bewezen worden, maar levert niet telastlegging van een bepaald feit op. Het bewezenverklaarde kan dus niet worden gekwalificeerd als smaad. Het bevat echter wel de bestanddelen van het delict eenvoudige belediging, zowel het bewezenverklaarde dat de verdachte aan [slachtoffer] heeft gezegd dat hij een oplichter is, als het bewezenverklaarde dat de verdachte de film met die mededeling bij beelden van [slachtoffer] heeft gepubliceerd op YouTube.
Het in de zaak met parketnummer 03-086166-17 bewezen verklaarde levert op:

mishandeling.

Het in de zaak met parketnummer 96-074824-17 bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Het in de zaak met parketnummer 96-242472-17 primair bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van honderdvijftig uren, subsidiair vijfenzeventig dagen hechtenis, waarvan vijftig uren subsidiair 25 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd aan de verdachte dezelfde straf op te leggen.
Van de zijde van de verdachte is bepleit aan de verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Voor de bepaling van de straf zoekt het hof aansluiting bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden, en bij straffen die door dit hof in gevallen vergelijkbaar met het onderhavige worden opgelegd. Voor diefstal is het uitgangspunt bij recidive een geldboete met een voorwaardelijke gevangenisstraf, voor belediging en voor mishandeling een geldboete. Voor het rijden terwijl het rijbewijs ongeldig is verklaard is het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het volgende:
  • het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 12 mei 2020, waaruit volgt dat de verdachte eerder door de Nederlandse strafrechter onherroepelijk veroordeeld is voor soortgelijke feiten;
  • het reclasseringsadvies d.d. 27 juni 2017;
  • de overige persoonlijke omstandigheden van de verdacht, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Bij de strafvervolging van verdachte is de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM, geschonden. Het dossier is niet binnen acht maanden na het instellen van het hoger beroep door het hof ontvangen. De procedure in hoger beroep is niet binnen vierentwintig maanden met een eindarrest geëindigd. Hiervoor zijn geen bijzondere omstandigheden aan te wijzen die de lange duur zouden kunnen rechtvaardigen.
Zonder schending van de redelijke termijn zou een gevangenisstraf voor de duur van zes weken met aftrek van voorarrest passend zijn geweest. Nu de redelijke termijn is geschonden, zal worden volstaan met het opleggen van de hierna aan te geven straf.
Beslag
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven auto, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu deze een voorwerp is met betrekking tot hetwelk het tenlastegelegde en bewezenverklaarde met parketnummer 96-074824-17 is begaan. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 56, 57, 63, 266, 300 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-049905-17 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 03-086166-17 en in de zaak met parketnummer 96-074824-17 en in de zaak met parketnummer 96-242472-17 primair tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het in de zaak met parketnummer 03-049905-17 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 03-086166-17 en in de zaak met parketnummer 96-074824-17 en in de zaak met parketnummer 96-242472-17 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) weken;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
96-074824-17: 1 STK personenauto (kenteken [kentekennummer] ).
Aldus gewezen door:
mr. O.A.J.M. Lavrijssen, voorzitter,
mr. M.J. Grapperhaus en mr. A.C. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Martens, griffier,
en op 30 juli 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. A.C. Bosch is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.