In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 5 juni 2018. De verdachte, geboren in 1985 en woonachtig te [adres verdachte], was aangeklaagd voor het rijden onder invloed van alcohol. De advocaat-generaal vorderde dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier maanden. Het hof heeft het beroep van de verdachte tegen het vonnis van de politierechter gegrond verklaard en het vonnis vernietigd. Het hof oordeelde dat de politierechter niet had voldaan aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 februari 2018 te Roermond als bestuurder van een personenauto heeft gereden met een alcoholgehalte van 420 microgram per liter uitgeademde lucht, wat hoger is dan de toegestane norm. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier maanden. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar heeft het verweer van de verdachte dat hij zijn rijbewijs nodig heeft verworpen, omdat de verkeersveiligheid zwaarder weegt.