ECLI:NL:GHSHE:2020:2508

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 juli 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
20-003235-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kantonrechter Roermond inzake verkeersdelicten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in Roermond, waarbij de verdachte op 30 maart 2018 was veroordeeld voor verkeersdelicten. De verdachte, geboren in 1985 en woonachtig in [adres verdachte], heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 30 juli 2020 uitspraak gedaan. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis zal vernietigen en de verdachte zal veroordelen tot hechtenis van zes weken en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor achttien maanden. De verdediging heeft gepleit voor partieel vrijspraak en een lagere straf, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het negeren van verkeersregels, waaronder het negeren van een rood verkeerslicht en het negeren van een stopteken van de politie. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 mei 2016 gevaar op de weg heeft veroorzaakt door te hard te rijden en andere verkeersregels te overtreden. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke hechtenis van vier weken en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twaalf maanden. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de verkeersveiligheid.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003235-18
Uitspraak : 30 juli 2020
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Roermond van 30 maart 2018 in de strafzaak met parketnummer 03-144995-16 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
wonende te [adres verdachte] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal veroordelen tot hechtenis voor de duur van zes weken en tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van achttien maanden.
Van de zijde van de verdachte is partieel vrijspraak bepleit en is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat de kantonrechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 19 mei 2016 in de gemeente Roermond als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de navolgende wegen:
- op de kruising Kasteel Hillenraedtstraat/Bredeweg een rood verkeerslicht heeft genegeerd en/of
- op de Nassaustraat het stopteken van politieambtenaren heeft genegeerd en/of
- op de Bredeweg een rij auto's welke voor het rode verkeerslicht stonden te wachten links is gepasseerd en/of
- de kruising Lindelaan/Oranjelaan zonder snelheid te verminderen overstak, waardoor het kruisende verkeer abrupt moeste remmen om een aanrijding te voorkomen en/of
- de kruising Esdoornlaan/Gebroeklaan wederom zonder snelheid te verminderen overstak en/of
- tijdens de gehele route met een snelheid van ruim 110 km per uur heeft gereden, althans met een te hoge snelheid heeft gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg(en) werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg(en) werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 mei 2016 in de gemeente Roermond als bestuurder van een voertuig (personenauto) rijdende op de navolgende wegen:
- op de kruising Kasteel Hillenraedtstraat/Bredeweg een rood verkeerslicht heeft genegeerd en
- op de Nassaustraat het stopteken van politieambtenaren heeft genegeerd en
- op de Bredeweg een rij auto's welke voor het rode verkeerslicht stonden te wachten links is gepasseerd en
- de kruising Lindelaan/Oranjelaan zonder snelheid te verminderen overstak, waardoor het kruisende verkeer abrupt moeste remmen om een aanrijding te voorkomen en
- de kruising Esdoornlaan/Gebroeklaan wederom zonder snelheid te verminderen overstak en
- tijdens de route met een te hoge snelheid heeft gereden,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die wegen werd veroorzaakt.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
Algemeen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Verweer van de verdediging
De verdediging heeft partieel vrijspraak bepleit en daartoe kort gezegd aangevoerd dat er voor de tenlastegelegde gedragingen geen bewijs is, met uitzondering van de gedraging dat de verdachte te hard gereden heeft.
Het verweer van de verdediging wordt weerlegd door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De kantonrechter heeft de verdachte veroordeeld tot hechtenis voor de duur van zes weken en tot een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van achttien maanden.
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd aan de verdachte dezelfde straf en bijkomende straf op te leggen als in eerste aanleg.
De verdediging heeft bepleit aan de verdachte geen vrijheidsbenemende straf op te leggen en de duur van de ontzegging te bekorten. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte zich opgejaagd voelde toen hij door de politie gevolgd werd, dat hij de schade aan de auto en de politieauto heeft moeten vergoeden en daarmee ook al gestraft is en dat de straf van de kantonrechter zwaarder is dan in vergelijkbare gevallen wordt opgelegd. Verder heeft de verdachte aangevoerd dat hij een rijbewijs nodig heeft om naar zijn familie te kunnen gaan en later misschien ook voor zijn werk.
Daarnaast heeft de verdediging gesteld dat de redelijke termijn in hoger beroep geschonden is.
Het hof overweegt het volgende.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft te hard gereden en verschillende verkeersregels overtreden. Hij heeft daarmee zijn medeweggebruikers in gevaar gebracht, al is het uiteindelijk goed afgelopen. Dat hij schade aan de politieauto moest vergoeden is geen reden tot strafvermindering. De verdachte had simpelweg moeten stoppen toen hij de signalen van die auto zag en hoorde. Het hof stelt dus ook het “verweer”, dat de verdachte zich opgejaagd voelde, terzijde.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:
  • de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 30 april 2020, waaruit blijkt dat hij eerder voor verkeersdelicten door de Nederlandse strafrechter onherroepelijk veroordeeld is;
  • zijn overige persoonlijke omstandigheden, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Met de kantonrechter en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Daarnaast zal het hof, mede met het oog op de verkeersveiligheid, aan de verdachte de bevoegdheid ontzeggen om motorrijtuigen te besturen. Het verweer van de verdachte, dat hij een rijbewijs nodig heeft, wordt door het hof verworpen. Het belang van de verkeersveiligheid weegt zwaarder dan het belang van de verdachte bij behoud van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen in het hieronder te bepalen tijdvak, de verdachte werd reeds eerder onherroepelijk voor verkeersdelicten veroordeeld en het hof acht een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid noodzakelijk om de verdachte de onjuistheid van de bewezenverklaarde handelwijze te doen inzien.
In de strafoplegging bij soortgelijke gevallen ziet het hof aanleiding de duur van de straf en de bijkomende straf, de ontzegging van de rijbevoegdheid, te matigen ten opzichte van de duur van de door de kantonrechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf en bijkomende straf.
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat er geen sprake is van een schending van de redelijke termijn in hoger beroep, aangezien de verdachte zich in verband met deze zaak niet in voorlopige hechtenis bevindt, dit eindarrest wordt gewezen binnen twee jaar na het instellen van het hoger beroep en het dossier één maand na het instellen van het hoger beroep is ontvangen door de griffie van het hof.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot hechtenis voor de duur van 4 (vier) weken;

ontzegt de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Aldus gewezen door:
mr. A.C. Bosch, voorzitter,
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. M.J. Grapperhaus, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Martens, griffier,
en op 30 juli 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. A.C. Bosch is buiten staat het arrest mede te ondertekenen