3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende onweersproken feiten.
a. a) [geïntimeerde sub 2] is bestuurder en enig aandeelhouder van GH. GH was tot 24 september 2015 enig aandeelhouder en bestuurder van GVM, een vloerverwarmingsbedrijf.
b) Sinds 24 september 2015 neemt Montage Garant Installatieservice B.V. (hierna MG) voor 90% deel in het geplaatste kapitaal van GVM. De heer [bestuurder MG] (hierna [bestuurder MG] ) is (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder van MG. Tussen [geïntimeerde sub 2] (handelend in privé en als enig bestuurder van GH) en MG is per 24 september 2015 een aandeelhoudersovereenkomst gesloten.
c) Bij besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van 12 oktober 2015 is MG naast GH benoemd tot alleen en zelfstandig bevoegd bestuurder van GVM.
d) Op 9 juni 2016 is tussen GH en MG een “verkoopovereenkomst van aandelen in een besloten vennootschap” gesloten. Uit die overeenkomst blijkt onder meer het volgende:
- GH dan wel [geïntimeerde sub 2] in privé heeft per 1 januari 2016 een schuld aan GVM van € 488.605,= (hierna: de Schuld);
- GH levert de resterende 10% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van GVM in twee tranches van 5% aan MG. De eerste tranche wordt geleverd direct bij ondertekening van de verkoopovereenkomst en de tweede tranche na aflossing van de Schuld;
- de koopprijs voor de aandelen in GVM bedraagt € 1,=;
- de Schuld wordt terugbetaald door verrekening met het voor GH beschikbare dividend tot aan het moment waarop de Schuld zal zijn afgelost;
- pas als de Schuld is afgelost zal GH dan wel [geïntimeerde sub 2] een winst gerelateerde prestatiebonus ontvangen;
- de aandeelhoudersovereenkomst van 24 september 2015 is geëindigd.
e) Op 30 juni 2016 is tussen MG en [geïntimeerden] . een nieuwe aandeelhoudersovereenkomst gesloten (hierna: de Aandeelhoudersovereenkomst).
De preambule van de Aandeelhoudersovereenkomst luidt – voor zover relevant – als volgt:
“(…) overwegende dat
(…)
e) tussen de Vennootschap en [Holding/GH] een (gewijzigde) managementovereenkomst geldt cq zal gelden die door Montage Garant — als houdster van de absolute meerderheid van de aandelen — eenzijdig zou cq zal kunnen worden beëindigd;
f) partijen zich ervan bewust zijn, dat [Holding/GH] recht en belang heeft bij de voortzetting van de managementovereenkomst en de wijze van bedrijfsvoering, in ieder geval tot aan het moment waarop de Schuld zal zijn ingelost, waarna op [Holding/GH] de plicht rust om de aandelen uit de 2e Tranche aan Montage Garant te leveren, waaronder ook aandeel B1;
g) het in het kader van de sociale zekerheidswetten mede van belang is, dat [Holding/GH] cq de heer [geïntimeerde sub 2] in privé, niet wordt cq niet kan worden ontslagen, teneinde te voorkomen, dat de rechtsverhouding tussen [Holding/GH] en de Vennootschap wordt aangemerkt als loondienstverband van de heer [geïntimeerde sub 2] in privé;
h) partijen daarom ten aanzien van het beëindigen van de managementovereenkomst van [Holding/GH] - en daarmee het ontslag van de heer [geïntimeerde sub 2] als bestuurder van de Vennootschap - wensen af te wijken van de in de aandeelhoudersvergadering in acht te nemen weging van de stemmen conform de wet- en statuten, in die zin, dat indien tot aan het moment waarop de preferentie is ingelost, danwel de termijn voor het inlossen van de preferentie is verstreken, danwel aandeel B1 niet meer tot het eigendom van [Holding/GH] behoort, danwel de feitelijke zeggenschap over [Holding/GH] op eender welke wijze wijzigt cq is gewijzigd (faillissement daaronder begrepen), in een algemene vergadering van aandeelhouders (hierna: AVA) een besluit ter stemming wordt gebracht dat ziet op het ontslag van de heer [geïntimeerde sub 2] als bestuurder van de vennootschap, dan wel, het beëindigen van de managementovereenkomst tussen de Vennootschap en [Holding/GH] , voornoemd besluit enkel kan worden genomen bij unanimiteit; (…)”
f) Artikel 5 van de Aandeelhoudersovereenkomst bepaalt dat partijen bij die overeenkomst voortdurend unanimiteit zullen trachten te verkrijgen met betrekking tot GVM en de te nemen besluiten. Voor het geval dat unanimiteit niet wordt verkregen is bepaald dat een aantal in dat artikel onder a. tot en met o. genoemde besluiten niet anders kan worden genomen dan met een volstrekte meerderheid van de in een vergadering van aandeelhouders aanwezige dan wel rechtsgeldig vertegenwoordigde stemmen. Daaronder valt onder meer het aannemen van kaderpersoneel met een jaarsalaris hoger dan € 50.000,00 bruto (onder g.), het aangaan van overeenkomsten, die een verbintenis met zich brengen voor een jaar of langer (onder i.) en het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden van de directeuren van de vennootschap, alsmede het benoemen, schorsen en ontslaan van deze directeuren (onder l.).
g) Op grond van artikel 7 van de Aandeelhoudersovereenkomst wordt bij elke overtreding van een in die overeenkomst genoemde verplichting een onmiddellijk opeisbare boete van € 25.000,00 verbeurd alsmede een boete van € 2.500,00 per dag dat de overtreding voortduurt.
h) Op 8 juli 2016 is tussen GVM en [geïntimeerde sub 2] (handelend in privé en als enig bestuurder van [Holding/GH] ) een managementovereenkomst (hierna: de Managementovereenkomst) gesloten voor de ter beschikkingstelling van [geïntimeerde sub 2] door GH in de functie van algemeen (titulair) directeur van GVM.
Artikel 2 en 4 van de Managementovereenkomst luiden, voor zover van belang:
“Artikel 2: opdracht en inhoud rechtsverhouding
1. (…)De overeengekomen werkzaamheden die in het kader van onderhavige opdracht door Opdrachtnemer dienen te worden verricht betreffen het:
a. bezoeken van klanten,b. motiveren en (in-)plannen van personeel,c. onderhouden van contacten die dienstig zijn aan de onderneming van de Vennootschap met klanten/afnemers/aannemers/onderaannemers/projectbegeleiders/etc,
d. (zo nodig) meewerkend voorman bij montage,e. opleiden van medewerkers,
f. bewaken van de operationele processen op kantoor,
g. verzorgen van verkoop,
deelnemen aan het managementteam overleg van “MMC Investment”,
alles in de breedste zin des woords teneinde het interne en externe reilen en zeilen van de Vennootschap en de door haar in te nemen plek binnen de groep van bedrijven die behoren tot de groep van bedrijven waartoe ook Opdrachtgever behoort;
(…)3. Opdrachtnemer is bij het uitvoeren van de overeengekomen werkzaamheden geheel zelfstandig. Hij/zij verricht de overeengekomen werkzaamheden naar eigen inzicht en zonder toezicht of leiding van Opdrachtgever. Opdrachtgever kan wel aanwijzingen en instructies geven omtrent het resultaat van de opdracht.
(…)
Artikel 4: taken en bevoegdheden
1. De in het kader van onderhavige overeenkomst door [Holding/GH] middels de heer [geïntimeerde sub 2] in en ten behoeve van de onderneming van [geïntimeerde sub 2] Verwarmings Montage te verrichten managementdiensten betreffen in ieder geval het voeren van de dagelijkse leiding in die onderneming en omvatten voor het overige de taken en werkzaamheden behorende bij die van functioneel directeur, welke taken onder meer voortvloeien uit de statuten van [geïntimeerde sub 2] Verwarmings Montage (…)
2. De door [Holding/GH] toegewezen directeur zal nadrukkelijk directie voeren over [geïntimeerde sub 2] Verwarmings Montage en de door haar gedreven onderneming.
(…)”
Artikel 5 van de Managementovereenkomst regelt dat voor de werkzaamheden van GH aan haar een managementvergoeding wordt betaald van € 10.000,= per maand exclusief btw. Artikel 10 houdt onder meer een relatie- en een concurrentiebeding in.
i. i) De heren [betrokkene 1] (hierna [betrokkene 1] ) en [betrokkene 2] (hierna [betrokkene 2] ) hebben voor GVM jarenlang in opdracht werkzaamheden verricht, respectievelijk als interim-manager en als tekenaar/calculator. Deze overeenkomsten van opdracht waren niet schriftelijk vastgelegd.
Per 6 maart 2017 is door GVM de samenwerking met [betrokkene 1] beëindigd (prod. 9 MvA).
Per 27 april 2017 heeft [betrokkene 2] de samenwerking met GVM beëindigd.
j) [betrokkene 1] is bestuurder en enig aandeelhouder van Rois Holding BV (hierna Rois). [betrokkene 2] drijft zijn calculatiebureau in de vennootschap naar Frans recht S.A.R. [betrokkene 2] .
Op 18 april 2017 heeft Rois de besloten vennootschap Vloerverwarming Zuid opgericht (hierna VVZ). Rois en S.A.R. [betrokkene 2] zijn sindsdien bestuurders van VVZ.
k) Eind april 2017 hebben meer dan tien werknemers van GVM ontslag genomen om vervolgens bij VVZ te gaan werken.
l) In december 2016 heeft GVM geen managementvergoeding aan GH voldaan. In januari 2017 is de managementvergoeding verhoogd met € 950,= (ex BTW) aan autokosten. Met ingang van maart 2017 heeft GVM de betaling van de managementvergoedingen aan GH gestaakt.
m) Op 3 mei 2017 is [geïntimeerde sub 2] door GVM op non-actief gesteld onder de mededeling dat GVM eerst duidelijkheid wenst over de reden voor de ontslagname van zoveel medewerkers tegelijk alvorens de samenwerking voort te zetten.
n) Op 13 mei 2017 is [geïntimeerde sub 2] na een overleg met GVM ( [bestuurder MG] ) desgevraagd weer toegelaten tot het werk. GVM zei toe de (achterstallige) managementvergoedingen te zullen betalen.
o) Per 5 juni 2017 heeft [geïntimeerde sub 2] zijn werkzaamheden opgeschort omdat hem de toegang tot de ICT-infrastructuur wass ontnomen en de managementvergoedingen, ondanks herhaald aandringen, niet betaald werden.
p) Begin juli 2017 hebben MG en GVM een voorlopig getuigenverhoor verzocht om hun bewijspositie ten aanzien van de rol die [geïntimeerde sub 2] heeft gespeeld bij het vertrek van de werknemers naar VVZ te bepalen.
o) In een e-mail van 28 juni 2017 heeft [bestuurder MG] [geïntimeerde sub 2] gesommeerd tot nakoming van het relatie- en concurrentiebeding en het verbod op nevenwerkzaamheden en wees hij [geïntimeerde sub 2] op de boetes.
Het procesverloop in eerste aanleg en hoger beroep