Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
in reconventievan 18 juli 2018, door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, gewezen tussen [appellant] als verweerder in reconventie en [geïntimeerde] als eiseres in reconventie.
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 5188081 CV EXPL 16-6119)
in reconventiealsmede naar het tussenvonnis van 17 mei 2017 in reconventie.
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties 19 tot en met 22;
- de memorie van antwoord;
- het schriftelijk pleidooi van [appellant] en het schriftelijk pleidooi van [geïntimeerde] . De in het schriftelijk pleidooi van [appellant] genoemde producties 23 en 24 heeft het hof niet aangetroffen.
3.De beoordeling
in reconventie
“… hebben wij de afspraak gemaakt dat we met de koop van het pand tevens 40.000 Euro zouden betalen als tegemoetkoming voor de waarneemkosten van afgelopen jaar en 11.000 Euro inventaris-kosten.”(productie bij brief van [appellant] aan de kantonrechter d.d. 23 april 2018).
in reconventiemoeten op grond van het hiervoor overwogene vernietigd worden en de vorderingen van [geïntimeerde] in reconventie moeten alsnog afgewezen worden.
in reconventie(inclusief de getuigentaxe van de getuige [de voormalige boekhouder van appellant en de huidige boekhouder van geintimeerde] ) en in de kosten van het hoger beroep veroordeeld te worden.
4.De uitspraak
in reconventievan 17 mei 2017 en van
in reconventieen het hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van [appellant]