ECLI:NL:GHSHE:2020:2438
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- E.M.C. Dumoulin
- J.F.A.M. Graafland-Verhaegen
- M.I. Peereboom-van Drunick
- C.N.M. Antens
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van de ontwikkeling en opvoedsituatie
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 juli 2020, gaat het om de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, geboren in 2008, 2011 en 2012. De moeder, appellante in deze zaak, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 9 april 2020 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling van de kinderen werd verlengd. De moeder stelt dat er geen gronden zijn voor de ondertoezichtstelling, omdat de kinderen niet ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en er positieve stappen zijn gezet in de opvoedsituatie. De vader en de GI (Gecertificeerde Instelling) hebben geen verweerschrift ingediend, maar tijdens de mondelinge behandeling op 26 juni 2020 werd duidelijk dat er inmiddels zicht is gekomen op de opvoedsituatie van de kinderen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen ernstige zorgen meer zijn over de opvoedsituatie en dat de ouders verbeteringen hebben laten zien in hun communicatie en samenwerking. De rechtbank had de ondertoezichtstelling verlengd tot 14 juli 2020, maar het hof oordeelt dat de gronden voor de ondertoezichtstelling vanaf 22 juni 2020 niet langer aanwezig zijn. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank voor de periode na 22 juni 2020 en wijst het verzoek van de raad tot ondertoezichtstelling af.