3.1.In rechtsoverweging 3.1. heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met grieven 1, 2 en 3 worden daarvan enkele feiten bestreden. De in hoger beroep niet ter discussie gestelde in eerste aanleg vastgestelde feiten, de processtukken en het ter zitting in hoger beroep besprokene in acht nemend, gaat het hof uit van de volgende vaststaande feiten.
a. a) Medio 2015 heeft de Gemeente het plan opgevat om het gebouw aan de [adres] te [plaats] (‘het Gebouw’) aan te passen. Het Gebouw werd op dat moment gebruikt als kantoor van het cluster “Werkplein Hart van West-Brabant”, een samenwerkingsverband van zes gemeenten op het gebied van sociale zaken. De bedoeling was dat het Gebouw vanaf december 2016 dienst zou gaan doen als kantoor van zowel het cluster “Werkplein Hart van West-Brabant” als het cluster “De Toegang” (samenwerking op het gebied van Wet maatschappelijke ondersteuning en het Centrum Jeugd en Gezin). Gelet hierop was verbouwing van het Gebouw gewenst.
b) Het college van B&W van de Gemeente heeft op 7 juli 2015 besloten tot vaststelling van een taakstellend budget van € 1.000.000,= voor de verbouwing van het Gebouw.
c) Op 15 februari 2016 heeft de Gemeente een niet-openbare aanbestedingsprocedure opgestart. Dit is gebeurd door publicatie van de Selectieleidraad met bijlagen op de website www.aanbestedingskalender.nl. Op basis van de aanmeldingen naar aanleiding van de uitnodiging heeft de Gemeente vijf gegadigden gekozen aan wie de Gunningsleidraad met bijlagen toegezonden is met het verzoek in te schrijven. Het taakstellend budget was in de stukken niet opgenomen. Het gunningscriterium was ‘laagste prijs’.
d) In Hoofdstuk 4.5 van de Selectieleidraad is het volgende bepaald:
“De UAV 2012 is van toepassing op deze overeenkomst.”
De Nota van Inlichtingen met betrekking tot de selectiefase d.d. 10 maart 2016 houdt onder meer in:
“(…) Vraag: 1 Conform paragraaf 3.8 dienen wij een referentie aan te dragen waaruit blijkt dat wij ervaring hebben met het uitvoeren van werkzaamheden conform de UAV-GC. Inparagraaf 4.5 omschrijft u echter dat de overeenkomst wordt gesloten op basis van deUAV 2012. In onze optiek is dit enigszins tegenstrijdig, kunt u dit toelichten?
Antwoord: Dit is niet juist. In plaats van UAV 2012 moet er staan UAV-GC. (…)”
In Hoofdstuk 2.1 van de Gunningsleidraad is onder meer het volgende opgenomen:
“(…) De gemeente Roosendaal behoudt zich het recht om deze aanbesteding op elk moment te beëindigen zonder dat inschrijvende partijen aanspraak maken op recht van vergoeding.
(…)
Opdracht zal worden verleend conform UAV-GC 2012, hiervoor zal bij het verlenen van de opdracht een UAV-GC overeenkomst tussen opdrachtgever en opdrachtnemer dienen te worden ondertekend.(…)”
In Hoofdstuk 2.3 van de Gunningsleidraad is opgenomen dat de definitieve gunning is gepland op 1 juni 2016. Die datum is indicatief volgens de leidraad.
e) Op 9 juni 2016 is door de inkoopadviseur van de Gemeente een Proces Verbaal van de Aanbesteding (hierna: PVA) opgemaakt. Daarin is vermeld dat twee van de vijf geselecteerde gegadigden hebben ingeschreven: [Bouwgroep 2] bouwgroep met een bedrag van € 1.349.000,= en [appellante] met een bedrag van € 1.340.000,=.
Het PVA vermeldt verder:
“Van inschrijver [Inschrijver namens Bouwgroep 1] uit [vestigingsplaats] zal de inschrijvingsstaat worden gecontroleerd. Hierna zal er een verificatiegesprek plaatsvinden met deze inschrijver. Alle overige inschrijvers wil ik bedanken voor de gedane inschrijving.”
f) Een e-mail van 16 juni 2016 van de heer [de projectleider bij de Gemeente] (hierna: [de projectleider bij de Gemeente] ), projectleider bij de Gemeente, aan (de heer [de medewerker van Bouwgroep 1] , medewerker van) [appellante] luidt onder meer:
“Momenteel zijn we uw inschrijving betreffende de verbouwing van de [adres] te [plaats] aan het verifiëren. Op exploitatiegebied dienen er bij ons nog enkele zaken te worden uitgezocht/aangepast, op 5 juli a.s. hebben we een interne vergadering met de toekomstige gebruikers.
Dit kan leiden tot enkele wijzigingen in het ontwerp. Naar aanleiding van dit overleg zal er een herziene planning worden opgesteld.
Ik zal na 5 juli contact met u opnemen om e.e.a. met u door te spreken.”
g) Op 11 juli 2016 heeft een gesprek tussen partijen plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek heeft de Gemeente [appellante] meegedeeld dat de aanbieding ver boven het beschikbare budget was en gevraagd te onderzoeken in hoeverre kostenbesparende maatregelen mogelijk waren.
h) Naar aanleiding van dit gesprek heeft [de medewerker van Bouwgroep 1] op 18 juli 2016 een aangepaste begroting gestuurd voor een bedrag van € 1.210.101,89. De begeleidende e-mail luidt:
“Hierbij de aangepaste begroting in het kader van de bezuinigingen. De werkzaamheden van de verdieping zijn vervallen. De belangrijkste bezuinigingen zitten in de wandbekleding (eiken), die is vervallen in deze begroting. Daar voor in de plaats worden de wanden vlak afgewerkt en gesaust met scan in een standaard Ral kleur. Ook zijn de lockers op de verdieping verdwenen, en hebben we nu een stelpost opgenomen voor de extra lockers op de BGG. Voor de vloerbedekking hebben we ook een alternatief. Deze kunnen eventueel worden bemonsterd. Voor de plafonds gaan we uit van een deel nieuwe platen en een deel bestaand hergebruiken. Dit nader uit te werken. Ook kon er naar aanleiding van de verdieping ook nog worden bespaard qua elektra. Omdat ook hier werkzaamheden zijn vervallen.”
i. i) Een e-mail van 10 augustus 2016 van [de projectleider bij de Gemeente] aan [de medewerker van Bouwgroep 1] luidt:
“Bij deze een update betreffende de status van de verbouwing aan de [adres] .
Op dit moment zijn wij bezig om de exploitatie van dit gebouw kostendekkend te krijgen.
De planning is om zowel de begane grond en de verdieping te verbouwen met daarin debezuinigingsopties betreffende de afwerking op te nemen.
Ook zijn wij bezig om duurzaamheidmaatregelen op installatietechnisch gebied in tebrengen. Hiervoor loopt een onderzoek bij een externe partij.
Mogelijk dat hierdoor de werkzaamheden op installatietechnisch gebied in jullie opdracht wijzigen/vervallen.
De planning is om te starten op 1 oktober en de werkzaamheden op 31 maart 2017 afte ronden.
Ik zal in week 36 contact met jullie opnemen om dit verder af te stemmen zodat er officieel opdracht aan jullie kan worden verleend.
Ik ga er vanuit je bij deze voldoende te hebben geïnformeerd.”
j) Bij e-mail van 6 september 2016 is door [de medewerker van Bouwgroep 1] geïnformeerd naar de status van het werk. Een e-mail van 14 september 2016 van [de medewerker van Bouwgroep 1] aan [de projectleider bij de Gemeente] luidt onder meer:
“Hierbij op uw verzoek de aangepaste begroting naar aanleiding van het gesprek 13-09-2016.
(…)Het laten vervallen van installaties kan consequenties hebben, namelijk de volgende;
de aannemers die geselecteerd waren en niet konden ingeschreven zouden bezwaar kunnen maken. Omdat zij geen offerte hebben gekregen van de door hun voorgestelde en in de selectieprocedure vastgestelde onderaannemers betreffende de E en de W installaties.
Wijziging in de aanbestedingsprocedure ?
De door ons voorgestelde en opgenomen installateurs kunnen mogelijk een rekenvergoeding vragen ivm. het vervallen van de opdracht. Waar ze natuurlijk ook al op hebben gerekend.
(…)”
k) Bij e-mail van 21 september 2016 schreef [de projectleider bij de Gemeente] aan [de medewerker van Bouwgroep 1] :
“Wij hebben intern overleg gehad. Het blijft onze insteek om basis van de gehouden aanbesteding de opdracht aan jullie te gunnen.
In de oorspronkelijke aanbesteding hebben we geen duurzaamheidmaatregelen opgenomen (op de led verlichting na dan).
Onze vraag aan jullie is om jullie installateurs een plan te laten maken met daarin opgenomen duurzaamheidmaatregelen.
Graag zien we daarin opgenomen per mogelijke maatregel het investeringsbedrag en het rendement. Op deze manier wordt het voor ons mogelijk om de bezuiniging van energie door te rekenen in een investeringsbudget.
Tevens willen we ook een indicatie ontvangen welk energie label het pand krijgt na hetaanbrengen van deze maatregelen.
Mocht je nog vragen hebben of behoefte hebben aan een nadere toelichting dan hoor ikdat graag.”
l) In oktober en november 2016 is er door [appellante] en haar installateurs gerekend aan duurzaamheidsmaatregelen en zijn de betreffende berekeningen met de Gemeente gewisseld.
m) In antwoord op een vraag van [de medewerker van Bouwgroep 1] naar de stand van zaken, luidt een e-mail van 6 december 2016 van [de projectleider bij de Gemeente] aan [de medewerker van Bouwgroep 1] als volgt:
“De excelbladen zijn duidelijk. Op dit moment is onze financiële man bezig deze door terekenen in de exploitatie. Ik hoop hier op korte termijn een reactie naar jullie op te geven.”
n) Nadat [appellante] op 10 februari 2017 opnieuw naar de status van het werk had gevraagd, heeft er op 8 maart 2017 een bespreking plaatsgevonden tussen de Gemeente en [appellante] . In deze bespreking is door de Gemeente meegedeeld dat de aanbesteding niet doorging om budgettaire redenen en omdat er inmiddels besluitvorming binnen de Gemeente was op grond waarvan verbouwing van de [adres] overbodig was geworden.
o) Een e-mail van [de projectleider bij de Gemeente] van 5 april 2017 aan [appellante] luidt:
“We hebben op 8 maart een overleg gehad over het niet doorgaan van de verbouwing van het stadskantoor aan de [adres] in [plaats] .
Afgesproken is om de door jullie gemaakte kosten inzichtelijk te maken. Wanneer kunnen we deze kostenspecificatie verwachten? Zodat wij dit project kunnen afsluiten.”
p) Bij e-mail van 7 april 2017 heeft [appellante] een kostenoverzicht aan de Gemeente verzonden, sluitend op een bedrag van € 127.658,14. Naar aanleiding hiervan heeft de Gemeente [appellante] bij e-mail van 13 april 2017 het volgende bericht:
“Dank u voor uw overzicht. Wij hebben dit goed bestudeerd. Op basis van uw kostenoverzicht zijn wij vooralsnog tot het volgende bereid. Wij verzoeken u ons de volgende posten te factureren:
1. De bezuinigingsronde calculatie (ad € 2040,-)
2. De bezuinigingsronde engineering (ad € 935,-)
Bovengenoemde werkzaamheden hebben wij u nadrukkelijk gevraagd.
Wij verzoeken u ons de post Bezuinigingsronde onderaannemers en leveranciers (ad € 4.000 PM) te specificeren middels facturen van hen.
De twee posten kort gezegd calculatiekosten aanbesteding zijn posten die iedere inschrijver normaliter maakt en hen in onderhavige aanbesteding ook niet vergoed wordt.
Voor de overige door u opgevoerde posten verzoeken wij u een deugdelijke motivering te geven waarom wij u deze verschuldigd zijn. Deze posten wijzen wij op basis van uw kostenoverzicht af. De gemeente houdt zich alle rechten en weren ter zake ondubbelzinnig
en onvoorwaardelijk voor.”
q) In antwoord hierop heeft [appellante] bij e-mail van 20 april 2017 meegedeeld:
“Wij hebben uw e-mail van 13 april 2017 te 16.32 uur in goede orde ontvangen.
Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om een toelichting te geven waarom wij vinden dat wij schadeloos behoren te worden gesteld.
Er is een aanbestedingsprocedure geweest. De aanbestedingsprocedure is opgevolgd door een periode van ongeveer 9 maanden waarin tussen uw gemeente en ons (inclusief onderaannemers) de nodige overleggen hebben plaatsgevonden en in welke periode wij meermalen op verzoek van uw gemeente, op basis van gewijzigde inzichten van uw gemeente, waaronder op het gebied van duurzaamheidsmaatregelen, de begroting hebben aangepast aan het gewijzigde werk. Wij hebben ons mede zodanig coöperatief opgesteld omdat uw gemeente diverse keren aan ons heeft aangegeven opdracht aan ons te zullen verstrekken. Ik wijs bijvoorbeeld op uw e-mail van 10 augustus 2016 te 16.08 uur (“Ik zal in week 36 contact met jullie opnemen om dit verder af te stemmen zodat er officieel opdracht aan jullie kan worden verleend.”) en uw e-mail van 21 september 2016 te 13.35 uur (“Wij hebben intern overleg gehad. Het blijft onze insteek op basis van de gehouden aanbesteding de opdracht aan jullie te gunnen”). Wij zijn van mening dat wij er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat de overeenkomst definitief tot stand zou komen. Om die redenen, maar ook vanwege de andere omstandigheden van het geval, staat het uw gemeente niet vrij om het traject dat partijen zijn ingegaan en in afrondende fase is af te breken. Indien de gemeente het werk toch niet opdraagt omdat ze nu geheel andere plannen zou hebben, zullen de kosten, de gemiste besparingen bij een ander werk, de gederfde winst en de gemiste dekking aan algemene kosten moeten worden vergoed.
Wij denken dat een gesprek inderdaad verstandig is, kunt u een aantal data voorstellendoorgeven ?”
r) Tussen partijen is op 8 mei 2017 een gesprek gevoerd. Dat gesprek heeft niet tot overeenstemming geleid.