Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
[minderjarige 1](hierna ‘ [minderjarige 1] ’), geboren op [geboortedatum] 2013 te
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
.
vadervoert - samengevat - het volgende aan. Vanwege haar medische problematiek heeft [minderjarige 1] bijzondere zorg nodig. Om meer betrokken te raken bij deze zorg, wenst de vader ook het gezag over [minderjarige 1] te hebben. Zo wil hij direct door instanties (medische instellingen, scholen etc.) op de hoogte gehouden worden over [minderjarige 1] . Nu hij niet het gezag heeft, dient hij deze informatie van de moeder te ontvangen wat niet altijd (volledig) gebeurt. Daarnaast kan hij nu niet zelf contact opnemen met medische instellingen over [minderjarige 1] , waardoor hij minder goed kan inspelen op haar behoeftes. Het feit dat partijen een meningsverschil hebben over het medische traject van [minderjarige 1] kan niet de reden zijn dat de man niet wordt belast met het gezamenlijk ouderlijk gezag over [minderjarige 1] . Ook wanneer partijen een relatie met elkaar zouden hebben, zou dit meningsverschil aan de orde zijn. Het is aan partijen om samen tot een beslissing te komen die in het belang van [minderjarige 1] is. Juist in de situatie waarin [minderjarige 1] verkeert, heeft zij recht op en belang bij een opvoeding door beide ouders en bemoeienis van beide ouders in belangrijke beslissingen in en over haar leven. Van een afwijzingsgrond als opgenomen in artikel 1:253c lid 2 BW is geen sprake. Partijen zijn in staat tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en zijn in staat beslissingen van enig belang over [minderjarige 1] in gezamenlijk overleg te kunnen nemen. Dit blijkt ook uit het feit dat partijen sinds de relatiebreuk een co-ouderschapsregeling hebben, waarbij de kinderen van maandag tot en met woensdagochtend bij de vader verblijven, alsmede een weekend in de veertien dagen vanaf vrijdag uit school.
moedervoert - samengevat - het volgende aan. Anders dan de vader betoogt, is er onvoldoende basis om de vader samen met de moeder te belasten met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] . Ten onrechte wordt gesuggereerd dat er voldoende communicatie is tussen partijen. Er is meermaals maanden achter elkaar geen communicatie mogelijk geweest. Dat leidt al jaren tot problemen, ook met betrekking tot de oudste dochter [minderjarige 2] . De co-ouderschapsregeling levert in de praktijk veel problemen op. Basisafspraken kunnen vaak niet goed worden gemaakt, omdat de vader feitelijk alleen communiceert als hij daar zelf behoefte aan heeft. Sinds 30 juni 2018 kan de moeder de vader niet meer via Whats-app bereiken, omdat hij haar heeft geblokkeerd. Daardoor kan zij hem geen foto’s meer sturen van nieuwsbrieven van school. De stelling van de vader dat hij niets liever dan weer betrokken wil zijn bij het medisch traject wordt niet door feitelijk handelen van hem ondersteund. Zo heeft de moeder de vader door de jaren heen altijd om input gevraagd omtrent de uitwerking en bijwerkingen van medicijnen op [minderjarige 1] . Die informatie gaf de vader zelden of nooit. Ook verzuimt hij de gevraagde noodzakelijke observaties met betrekking tot [minderjarige 1] te doen. Hij geeft daarmee geen gevolg aan het verzoek van de neuroloog en daarmee ook geen input voor de consulten.
hofoverweegt het volgende.