ECLI:NL:GHSHE:2020:2343

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
200.278.077_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de machtiging tot uithuisplaatsing van verwaarloosde kinderen met ontwikkelingsachterstanden

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de bekrachtiging van een machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarige kinderen, geboren in respectievelijk 2008, 2010 en 2012. De ouders, appellanten in deze zaak, hebben in hoger beroep verzocht om de eerdere beschikking van de rechtbank Limburg te vernietigen, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verleend. De ouders stellen dat zij voldoende zorg voor de kinderen bieden en dat de zorgen van de gecertificeerde instelling (GI) ongegrond zijn. De GI, Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, heeft echter aangegeven dat de ouders niet of onvoldoende meewerken aan de hulpverlening en dat de kinderen in een zorgelijke situatie verkeren.

Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de kinderen sinds 23 mei 2019 onder toezicht staan van de GI en dat er sprake is van verwaarlozing, onderstimulatie en ontwikkelingsachterstanden. De ouders hebben de GI geblokkeerd in hun pogingen om in contact te komen en hebben geen adequate informatie verstrekt over de situatie van de kinderen. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn gebleken om een veilig en gezond opvoedingsklimaat te bieden. De zorgen over de ontwikkeling van de kinderen zijn door de GI uitgebreid toegelicht, en het hof heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de kinderen.

Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en het verzoek van de ouders afgewezen. De uitspraak is gedaan op 23 juli 2020 door de rechters C.N.M. Antens, E.M.C. Dumoulin en H.M.A.W. Erven, in aanwezigheid van griffier D. van der Horst.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 23 juli 2020
Zaaknummer : 200.278.077/01
Zaaknummer 1e aanleg : C/03/276480 / JE RK 20-742
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader] ,
en
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
hierna te noemen: de ouders,
advocaat: mr. J.G. van Ek,
tegen
Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,
gevestigd te [vestigingsplaats] en mede kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: de GI.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming,
regio: Zuidoost Nederland, locatie [locatie]
hierna te noemen: de raad.
Deze zaak gaat over:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg (Maastricht) van 30 april 2020, schriftelijk vastgelegd op 7 mei 2020.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 11 mei 2020, hebben de ouders verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat de uithuisplaatsing van de kinderen onmiddellijk zal worden beëindigd, dan wel dat het hof een beslissing neemt die het hof juist acht.
2.2.
De GI heeft op 24 juni 2020 een verweerschrift ingediend.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 juli 2020. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de ouders, bijgestaan door hun advocaat;
  • de GI, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] .
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • de inleidende verzoeken met bijlagen, ontvangen ter griffie van het hof op 22 mei 2020, ingediend door de advocaat van de ouders;
  • de brief van de raad van 24 juni 2020 waarin de raad aangeeft niet te zullen verschijnen op de mondelinge behandeling in hoger beroep;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 30 april 2020, overgelegd door de advocaat van de ouders bij V-formulier van 26 juni 2020;
  • het raadsrapport van 26 april 2019, ingediend door de advocaat van de ouders, ingekomen ter griffie van het hof op 2 juli 2020.

3.De beoordeling

3.1.
Uit de relatie van de moeder en de vader zijn, voor zover hier van belang, geboren:
  • [minderjarige 1] (hierna:
  • [minderjarige 2] (hierna:
  • [minderjarige 3] (hierna:
De ouders hebben samen het gezag over de kinderen.
3.2.
De kinderen staan sinds 23 mei 2019 onder toezicht van de GI.
De ondertoezichtstelling is laatstelijk verlengd tot 23 februari 2021.
3.3.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking heeft de rechtbank machtiging verleend aan de GI om de kinderen met ingang van 30 april 2020 tot uiterlijk 23 februari 2021 uit huis te plaatsen in een accommodatie van een zorgaanbieder 24-uurs.
De kinderen verblijven sinds 30 april 2020 bij elkaar op een crisisplek van Xonar in [plaats] .
3.4.
De ouders kunnen zich niet met de bestreden beschikking verenigen en zijn hiervan in hoger beroep gekomen. In hun beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep voeren ze, kort samengevat, het volgende aan.
De ouders hebben weinig tot geen informatie gegeven aan de GI; derhalve zijn de gestelde zorgen van de GI door de GI zelf ingevulde zorgen gebaseerd op verouderde informatie. De kinderen gingen gewoon naar school totdat de scholen vanwege corona dichtgingen. Nu gaan de kinderen ook weer naar school. Zij doen het goed op school en er zijn op school geen problemen. De ouders hebben allebei een vaste baan, een woning en er zijn geen financiële problemen. School constateert dat de moeder affectie richting de kinderen laat zien en dat de kinderen op tijd op school komen. De huiskamer is netjes en er hangen foto’s van de kinderen. De kinderen staan op de wachtlijst voor diagnostiek. Er zijn dan ook geen zorgen.
De GI kan overigens ook via school, de huisarts en door de kinderen zelf te spreken op school informatie krijgen over de kinderen. Daarvoor zijn ze niet afhankelijk van de ouders. De GI zou vanaf januari 2020 investeren in individuele gesprekken met [minderjarige 3] , maar dat is er niet van gekomen. Een onderzoek had ook plaats kunnen vinden zonder uithuisplaatsing. De GI heeft onvoldoende ingezet op het inzichtelijk krijgen van de situatie van de kinderen door eigen onderzoek.
De ouders bezoeken met de kinderen hun huisarts als dat nodig is, maar andere hulp (zoals een schoolarts) is niet verplicht en dat doen ze dan ook niet. Het loensen van de kinderen is een schoonheidsafwijking. Als het een echte afwijking zou zijn, zouden de ouders er over nadenken om er iets aan te doen. Zodra de kinderen volwassen zijn, mogen ze hier zelf over beslissen.
De vader staat alleen open voor een nabespreking met Anacare over de contactmomenten als dat betekent dat de kinderen weer thuis komen wonen. Dat soort gesprekken vindt hij nutteloos; de vader ziet geen vorderingen, alleen achteruitgang.
3.5.
De GI voert in het verweerschrift, kort samengevat, het volgende aan.
Tijdens de ondertoezichtstelling hebben de ouders tot op heden niet of onvoldoende meegewerkt. Er is geruime tijd gepoogd de ouders te motiveren voor hulpverlening. De samenwerking met de ouders verloopt moeizaam. De moeder is vijandig en zet een bepaalde sfeer neer. Als de GI een gesprek probeert aan te gaan, gaat de moeder schreeuwen. De moeder weigert medewerking; zij wil de kinderen terug. De vader stelt zich netjes op.
Het gedrag van de kinderen was/is zorgelijk. [minderjarige 3] en [minderjarige 2] hebben een oogafwijking en daar wordt niet op ingegrepen. De kinderen zien er onverzorgd uit wat betreft kleding en hygiëne. Uit de verhalen van [minderjarige 3] en [minderjarige 2] weet de GI dat zij samen slapen in één bed. Het huis is volledig dicht, de rolluiken zijn dicht. De woning maakt een rommelige indruk met veel kapotte spullen.
Sinds de kinderen bij Xonar zijn geplaatst, zijn de zorgen alleen maar toegenomen. De kinderen vinden geen aansluiting bij leeftijdsgenootjes en vallen op elkaar terug. Het ontbreekt de kinderen aan basisvaardigheden op alle vlakken. Ze hebben een gebrek aan sociale vaardigheden en zijn vaak betrokken bij ruzies. De kinderen kunnen niet vrij bewegen in een groep, want dan ontstaan er problemen met andere kinderen. De eetgewoontes en tafelmanieren van de kinderen roepen vragen op bij de groep; ze kunnen niet met mes en vork eten en blijven niet aan tafel zitten. Zij lusten weinig en kennen veel groentes niet. De kinderen hebben continu sturing en nabijheid van de groepsleiding nodig. Motorisch zijn de kinderen ook niet leeftijdsadequaat ontwikkeld; ze kunnen niet fietsen en geen veters strikken. De kinderen ‘klitten’ samen en begrenzen elkaar in het vrijuit spreken of ontwikkelen. Xonar heeft het idee dat de kinderen elkaars ontwikkeling belemmeren. De kinderen vormen een drie-eenheid. Op school wordt dit ook gezien. Als er één kind openstaat voor contact met de groepsleiding, wordt hij/zij gecorrigeerd daar zijn/haar broer of zus. Xonar heeft geadviseerd om de kinderen te splitsen.
[minderjarige 1] heeft een gemiddelde intelligentie. Hij kan blijven bij Xonar. De vervolgplek zal in een behandelgroep met een 24-uurs setting moeten zijn, vanwege zijn gebrek aan sociaal emotionele vaardigheden. [minderjarige 3] en [minderjarige 2] functioneren beneden gemiddeld. Zij zullen worden overgeplaatst naar de Koraalgroep. Op sociaal emotioneel gebied en qua basisvaardigheden heeft [minderjarige 2] een verstandelijk beperkte benadering nodig, maar zijn IQ kan stijgen met een goede benadering. Voor [minderjarige 3] geldt dit niet, zij is waarschijnlijk verstandelijk beperkt.
De ouders houden zich niet aan de regels die de GI heeft opgelegd voor de contactmomenten met de kinderen. Anacare heeft de contactmomenten tussen de ouders en de kinderen geobserveerd. Vanaf nu zal Anacare de bezoeken gaan nabespreken bij de ouders thuis. Daar wordt een aparte afspraak voor ingepland. De GI wil zicht krijgen op hoe de ouders denken en handelen. Over de contactmomenten wordt nu gezien dat de ouders de kinderen belasten door zich negatief uit te laten over de groepsleiding of over de GI. De kinderen worden weinig aangestuurd door de ouders. Wanneer de kinderen zeggen dat ze de gezinsvoogd willen neersteken met een mes, reageren de ouders daar niet op.
Het hof overweegt het volgende.
3.6.1.
Ingevolge artikel 1:265b lid 1 BW kan de rechter de gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
3.6.2.
Op grond van de inhoud van de stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is komen vast te staan dat er sprake is geweest van een zeer zorgelijke gezinssituatie waardoor alle drie de kinderen in hun ontwikkeling werden bedreigd. De GI probeert al sinds de start van de ondertoezichtstelling, mei 2019, om met de ouders in gesprek te gaan over de zorgen die er al langere tijd (ook vanuit school) over de kinderen bestaan. Ook voor het hof was het moeilijk, zo niet onmogelijk, om tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep door te dringen tot de ouders en in gesprek te gaan over de zorgen die er liggen. De ouders nemen al vanaf het begin van de ondertoezichtstelling het standpunt in dat ze zich geen zorgen maken over de ontwikkeling van de kinderen. Ondanks de geboden hulp in het kader van de ondertoezichtstelling, komt er nog steeds geen enkele samenwerking tussen de ouders en de hulpverlening tot stand. De GI komt letterlijk niet binnen en de luiken van de woning zijn gesloten. De ouders maken het de GI onmogelijk om in contact met ze te komen en zij hebben meerdere malen het telefoonnummer van de gezinsvoogd geblokkeerd. Anacare wil binnenkort met de ouders starten met het nabespreken van de bezoekmomenten. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is gebleken dat de ouders hier het nut niet van inzien.
3.6.3.
Bij alle kinderen was er, toen zij uit huis werden geplaatst, sprake van onderstimulatie, verwaarlozing, gebrek aan medische zorg en flinke ontwikkelingsachterstanden op meerdere gebieden (waaronder: sociaal-emotioneel, taal- en spraak en motorisch). Alle kinderen vertellen dat ze geslagen worden door de vader en dat de moeder ook geslagen wordt. Naar mate de kinderen langer bij Xonar verblijven, nemen de zorgen toe. De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep uitgebreid verklaard waar alle zorgen uit bestaan. Het gedrag dat de kinderen op Xonar laten zien en hun onderlinge dynamiek is verontrustend en baart ook het hof grote zorgen. De kinderen missen kennelijk basisvaardigheden die zij geacht worden op deze leeftijden wel te beheersen (onder meer zichtbaar in sociale omgangsvormen, eetgewoontes, veters strikken, fietsen). Over [minderjarige 2] in het bijzonder heeft de GI tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij vanwege zijn opgelopen achterstand in de ontwikkeling weliswaar een verstandelijk beperkte benadering nodig heeft, maar dat de verwachting bestaat dat ontwikkelingsniveau zal stijgen als hij vanaf nu passend benaderd wordt.
Op grond hiervan is voldoende aannemelijk geworden dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was – en nog steeds is – in het belang van de kinderen en dat de ouders niet in staat zijn gebleken om de kinderen een fysiek en emotioneel gezond, veilig, hygiënisch en verantwoord opvoedingsklimaat te bieden waarin de kinderen zich goed kunnen ontwikkelen.
3.6.4.
Het hof zal de bestreden beschikking dan ook bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, E.M.C. Dumoulin en H.M.A.W. Erven en is op 23 juli 2020 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van mr. D. van der Horst, griffier.