In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van [vader] om een machtiging te verkrijgen voor het vestigen van een hypotheek op een registergoed, mede namens zijn minderjarige kinderen. Het hof verwijst naar de eerdere beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Oost-Brabant, die het verzoek van [vader] had afgewezen. In hoger beroep heeft [vader] zijn verzoek gewijzigd en verzocht om een hypothecaire lening van maximaal € 66.937,50 voor onderhoud en verbouwing van de woning. [moeder] heeft in incidenteel appel verzocht om het verzoek van [vader] af te wijzen en heeft zelf een verzoek gedaan tot verkoop van de woning.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en heeft overwogen dat het verzoek van [vader] in het belang van de minderjarigen is, mits het bedrag van de hypothecaire lening wordt gebruikt voor de aangegeven doeleinden. Het hof heeft besloten om de machtiging tot het aangaan van een hypotheek te verlenen, maar heeft het bedrag beperkt tot maximaal € 25.000,-. Tevens is bepaald dat het geld op een aparte bankrekening moet worden gestort, waarop alleen betalingen kunnen worden gedaan die door de kantonrechter zijn goedgekeurd. Het hof heeft [moeder] niet-ontvankelijk verklaard in haar incidentele appel, omdat dit verzoek niet in hoger beroep kan worden gedaan. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.