In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren voor schuldheling, maar heeft hoger beroep ingesteld. De zaak betreft de diefstal van een Mercedes, die op 12 juni 2018 uit de woning van de aangeefster is weggenomen. De verdachte ontkent betrokkenheid bij de diefstal en heeft een alternatieve verklaring gegeven over zijn aanwezigheid in de gestolen auto. Het hof heeft het dossier bestudeerd, inclusief de vordering van de advocaat-generaal, die een veroordeling voor opzetheling vroeg. De verdediging heeft vrijspraak bepleit en zich, voor het geval van een bewezenverklaring, geschaard achter de strafoplegging door de politierechter.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte betrokken was bij de diefstal van de auto. De verklaring van de verdachte, dat hij de auto van een andere persoon naar huis heeft gebracht zonder te weten dat deze gestolen was, werd ondersteund door de verklaring van zijn stiefvader. Het hof concludeert dat de verdachte niet wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de auto van diefstal afkomstig was. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel de primair als subsidiair tenlastegelegde feiten.