Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 6775923 \ CV EXPL 18-1859)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties;
- de memorie van antwoord.
3.De vaststaande feiten
uiterlijk een week na ondertekening en ontvangst van de koopovereenkomst als waarborgsom storten een bedrag van: €15.000,00 (…) op bankrekeningnummer [bankrekeningnummer] ."Dit nummer betreft een bankrekening van [appellante] .
Wanneer het verzuim betrekking heeft op het meewerken aan de feitelijke en/of juridische levering dan wel op de voldoening van de koopprijs, zal de nalatige partij daarnaast, ten behoeve van de wederpartij, een zonder rechterlijke tussenkomst opeisbare boete verbeuren. De hoogte van deze boete is gelijk aan tien procent van de totale koopprijs. (…)
Indien de wederpartij geen gebruik maakt van zijn recht de overeenkomst te ontbinden en nakoming verlangt, zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij na afloop van de in artikel 12 lid 1 vermelde termijn van acht dagen voor elke sedertdien verstreken dag tot aan de dag van nakoming een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd zijn van drie promille van de totale koopprijs, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding. (…)"
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
verwachting(punt 18 memorie van antwoord) dat [geïntimeerde 1] bij zijn standpunt zou zijn gebleven dat hij de waarborgsom nog niet hoefde te betalen. Het hof verwerpt daarom die stelling.