3.1.2.Op of omstreeks 25 juli 2009 heeft [appellant 1] met [geïntimeerde] een overeenkomst van geldlening gesloten. Deze overeenkomst luidt als volgt.
“De heer [geïntimeerde] (…) hierna te noemen “geldgever”
De heer [appellant 1] (…) hierna te noemen “geldnemer”.
In aanmerking nemende dat:
- Geldnemer en geldgever reeds enige tijd met elkander in onderhandeling zijn m.b.t. het verstrekken van een geldlening door geldgever aan geldnemer.
- Geldnemer het bedrag van de geldlening zal aanwenden ter periodieke aflossing van zijn bestaande bancaire schuld bij Fortis en ter voldoening van zijn crediteuren.
- Geldnemer het geld mede benodigd ter vergroting van zijn werkkapitaal in de onderneming [Foto] .
Komen partijen het volgende overeen:
- Geldgever verstrekt geldnemer een geldlening ter grootte van een bedrag van € 500.000,- (…) waarvan € 250.000,- aan geldnemer zal worden verstrekt in de maand juli 2009 en € 250.000,- op afroep ter beschikking zal worden gesteld aan geldnemer, op te vragen in porties van minimaal € 25.000,-.
- Geldnemer is over het opgenomen bedrag van de geldlening een rente verschuldigd van 1,5% per maand (…) cumulatief. De door geldnemer verschuldigde rente zal worden bijgeschreven bij de hoofdsom van het opgenomen bedrag van de geldlening.
Lid 1 Het bedrag van de geldlening is opeisbaar op 31 juli 2014 of zoveel eerder in het geval de tussen geldnemer en “ [de vennootschap] ” lopende civiele procedure tot een einde is gekomen middels een schikking of middels een arrest van het Gerechtshof en geldnemer betreffende gelden ook daadwerkelijk heeft ontvangen.
Lid 2 Het aan de geldnemer uit hoofde van lid 1 toekomende geldbedrag voortvloeiende uit de genoemde schikking of arrest, zal na ontvangst van betreffende gelden, als eerste door geldnemer worden aangewend ter aflossing van de onder artikel 1 omschreven geldlening.
Lid 3 Ter meerdere zekerheid van de aflossing van de onder artikel 1 omschreven geldlening zal geldnemer een pandrecht vestigen op bedoelde vordering van geldnemer op [de vennootschap] , waarvan thans het bestaan van de vordering vaststaat, echter nog niet de omvang van de vordering.
Lid 4 Voorts zal geldnemer t.b.v. de geldgever een recht van 2e hypotheek vestigen op zijn woonhuis (…).
Lid 5 Meteen na het bekend worden van de omvang van het overeengekomen bedrag van de schikking dan wel van het toegewezen geldbedrag uit hoofde van een gewezen arrest zal geldnemer geldgever schriftelijk hieromtrent informeren.
Lid 1 Naast de in artikel 1 omschreven rente zal geldnemer aan geldgever een bonus vergoeden ter grootte van het in lid 2 omschreven bedrag.
Lid 2 De bonus bedraagt:
(…)
Letter [letter] € 100.000,- (…) in het geval geldnemer uit hoofde van een bereikte schikking of uit hoofde van een gewezen arrest, vanaf 01-01-2011.”
Deze bonusregeling is nogmaals neergelegd in een op 27 augustus 2009 ondertekende “Schuldbekentenis en borgtocht” tussen [appellant 1] en [geïntimeerde] . Voormelde “Letter [letter] ” is daarbij aangevuld met de woorden
“een geldbedrag verkrijgt dat voldoende is om geldgever integraal af te kopen”.