ECLI:NL:GHSHE:2020:2266
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vervolg na tussenarrest en niet gehouden enquête in civiele procedure tussen vennootschappen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep na een tussenarrest van 17 december 2019. De zaak is aangespannen door [de vennootschap 1], hierna aangeduid als appellante, tegen [de vennootschap 2], aangeduid als geïntimeerde. De procedure is voortgekomen uit een eerder vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 9 mei 2018 is gewezen. In het tussenarrest heeft het hof [geïntimeerde] de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren van een afspraak die op 21 oktober 2016 zou zijn gemaakt met [de vennootschap 3]. Deze afspraak hield in dat [geïntimeerde] op haar kosten de claim van EMSA zou bestrijden ten behoeve van [de vennootschap 3]. Tijdens de procedure heeft [geïntimeerde] echter besloten geen getuigen te laten horen en heeft zij geconcludeerd tot verwerping van het principaal appel en tot referte in het incidenteel appel.
Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] geen bewijs heeft geleverd en is niet geslaagd in haar bewijsopdracht. De grieven in het incidenteel appel zijn verworpen, evenals de grieven in het principaal appel. Het hof heeft [appellante] veroordeeld in de proceskosten van het principaal hoger beroep en [geïntimeerde] in de proceskosten van het incidenteel hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 21 juli 2020 en het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.