Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige](hierna te noemen: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De moeder verzoekt om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) tot contactmomenten met haar minderjarige kind, [minderjarige], te laten vervallen. De GI had eerder een contactregeling vastgesteld waarbij de moeder en [minderjarige] slechts eenmaal per twee weken contact hadden. De moeder is van mening dat deze regeling niet in het belang van [minderjarige] is en verzoekt om een uitbreiding van de contactmomenten.
De rechtbank heeft het verzoek van de moeder afgewezen, waarop zij in hoger beroep is gegaan. Tijdens de mondelinge behandeling is de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. T. Grootenhuis, terwijl de GI vertegenwoordigd was door twee medewerkers. De vader van [minderjarige] is niet verschenen, en de Raad voor de Kinderbescherming heeft zich met een bericht van verhindering afgemeld.
Het hof heeft de schriftelijke aanwijzing van de GI beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand is gekomen en voldoende gemotiveerd is. De moeder heeft onvoldoende emotionele toestemming gegeven voor de uithuisplaatsing van [minderjarige], wat leidt tot loyaliteitsproblemen. Het hof oordeelt dat de beperking van het contact tussen de moeder en [minderjarige] noodzakelijk is voor het welzijn van het kind. De bestreden beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, en het verzoek van de moeder wordt afgewezen.