Het hof is van oordeel dat aan de wettelijke vereisten voor de uithuisplaatsing van de kinderen wordt voldaan. Het hof neemt hierbij het volgende in overweging.
De kinderen staan al sinds 14 oktober 2015 onder toezicht van de GI. Uit de overgelegde stukken en het besprokene tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er al jaren grote zorgen bestonden over de sociaal-emotionele veiligheid van de kinderen in de situatie dat zij de ene week bij de moeder woonden en de andere week bij de vader. Deze zorgen waren op de eerste plaats gelegen binnen de opvoedingsomgeving van de moeder. Anders dan de advocaat van de moeder betoogt komt uit de stukken voldoende naar voren dat de moeder niet in staat is de kinderen de noodzakelijke duidelijkheid, structuur en stabiliteit te bieden. De moeder heeft gedurende twee periodes ambulante opvoedondersteuning gehad, eerst door Juzt en daarna door ViaNeo, maar deze hulp heeft onvoldoende soelaas geboden. Uit de eindevaluatie van ViaNeo blijkt dat er in de opvoedsituatie bij de moeder onvoldoende sprake is van duidelijke regels en afspraken met de kinderen en dat de kinderen door de flexibele houding van de moeder onvoldoende structuur en voorspelbaarheid ervaren. De moeder zet wel stappen, maar zij kan de geboden adviezen en inzichten nog onvoldoende toepassen in het dagelijks leven, aldus het verslag van ViaNeo. Ook uit het verslag over de psychomotorische gezinstherapie die de moeder en [minderjarige 1] hebben gevolgd, blijkt dat ondanks oefening oude patronen moeilijk te doorbreken waren: er waren fases waarin het de moeder lukte haar gezagspositie in te nemen en regels te stellen, maar vervolgens was er om verschillende redenen telkens weer sprake van een terugval in de oude patronen, waarin [minderjarige 1] dominant aanwezig is in de relatie en de moeder de goedkeuring van [minderjarige 1] blijft zoeken.
Ook de GI heeft ter mondelinge behandeling mededeling gedaan van ernstige escalaties tussen de moeder en [minderjarige 1] .
Verder waren er zorgen over de persoonlijke problematiek van de moeder en haar functioneren. Zij handelt impulsief en uit een gesprek dat de gezinsvoogd op 17 maart 2020 met de kinderen heeft gehad, blijkt dat de moeder de kinderen belast met haar emotionele toestand (huilen, schreeuwen) en met negatieve uitspraken over de vader. De moeder accepteert hierin de grenzen van de kinderen niet. De GI heeft er meerdere malen bij de moeder op aangedrongen om hulp voor zichzelf te zoeken, en heeft gesteld dat als er voor 1 februari 2020 geen positieve ontwikkeling in de opvoedsituatie bij de moeder zichtbaar zou zijn, plaatsing bij de vader zou worden verzocht. Uit het verslag van de GZ-psycholoog [GZ-psycholoog] van 17 mei 2020 blijkt dat de moeder geen eigen vraag om hulp heeft. De psycholoog heeft aan de moeder geadviseerd te denken aan een behandeling die gericht is op onder meer emotieregulatie. Tijdens de mondelinge behandeling is niet gebleken dat de moeder hierin al stappen heeft gezet.
Daarnaast wordt de ontwikkeling van de kinderen ernstig geschaad door de voortdurende strijd tussen de ouders. De communicatie tussen de ouders is slecht. Zij wantrouwen en diskwalificeren elkaar.
De hiervoor omschreven situatie waarin de kinderen zich ten tijde van de uithuisplaatsing bevonden, resulteerde in emotionele onveiligheid bij de kinderen en het onvoldoende accepteren van het gezag van de moeder. Bij [minderjarige 1] is sprake van gedragsproblematiek.
Uit het intakeverslag van de Viersprong van 26 mei 2020 betreffende [minderjarige 1] komt naar voren dat deze gedragsproblemen bestaan uit woede-uitbarstingen, zelfbepalend gedrag en beïnvloedbaarheid. Verder kampt [minderjarige 1] met emotieregulatieproblemen. [minderjarige 2] vertoont teruggetrokken gedrag en heeft last van woede-aanvallen.
Gelet op de beschreven zorgen is het hof evenals de rechtbank van oordeel dat een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen bij de vader in het belang van hun verzorging en opvoeding noodzakelijk was om meer rust in de situatie te brengen.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de vader in zijn thuissituatie de kinderen duidelijkheid en structuur biedt. Verder hebben de kinderen tegenover de gezinsvoogd aangegeven dat zij momenteel meer rust ervaren en de huidige situatie in stand willen laten. Daar komt bij dat de moeder niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar opvoedvaardigheden in die mate zijn toegenomen dat de kinderen nu wel een stabiele en gestructureerde woonplek bij de moeder zullen vinden. Het hof acht het dan ook niet in het belang van de kinderen dat zij nu weer meer tijd bij de moeder zouden gaan doorbrengen dan in de bestreden beschikking op verzoek van de GI is bepaald, zoals de moeder heeft verzocht. Daarom zal het hof de bestreden beschikking ook op dit punt bekrachtigen.
Het hof acht het in het belang van de kinderen positief dat de ouders gaan deelnemen aan de training Kinderen uit de Knel.