3.1In overweging 2 van het eindvonnis van 7 december 2018 heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de rechtbank vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Voorts staan nog enkele andere feiten tussen partijen vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van deze relevante feiten.
[appellant] heeft een éénmansbedrijf dat zich bezighoudt met ICT-consultancy en verkoop van hard- en software en softwareontwikkeling. Hij is tevens aandeelhouder van [Beheer 2] (verder [Beheer 2] ).
M2 Techniek houdt zich onder meer bezig met het ontwerpen, verkopen en installeren van en adviseren over informatie-en communicatietechnologie (ICT).
[Beheer 1 ] is enig aandeelhouder en bestuurder van M2 Techniek . [geïntimeerde 3] is bestuurder van [Beheer 1 ] .
[Beheer 2] (voor 45%) en [Beheer 1 ] (voor 55%) zijn aandeelhouders in M2 Medical BV (hierna te noemen M2 Medical). Bestuurder van M2 Medical is [Beheer 1 ] .
Partijen doen reeds zaken met elkaar vanaf 2010. [appellant] is vanaf 2014 tot eind december 2015 in loondienst geweest van M2 Techniek . Daarna heeft [appellant] in opdracht van M2 Techniek werkzaamheden verricht.
Eind januari 2016 heeft [appellant] aan M2 Techniek drie facturen ten bedrage van in totaal € 4.257,69 inclusief btw gezonden, die toen onbetaald zijn gebleven.
Tussen [appellant] en [geïntimeerde 3] is onenigheid ontstaan over de afwikkeling van M2 Medical die haar activiteiten beëindigde.
Op 9 februari 2018 heeft [appellant] onder [geïntimeerde 3] conservatoir beslag doen leggen en ten laste van M2 Techniek en [Beheer 1 ] conservatoire derdenbeslagen op hun bankrekeningen doen leggen.
Bij beschikking van 30 oktober 2018 heeft de rechtbank Oost-Brabant een verzoek van [appellant] tot faillietverklaring van M2 Techniek afgewezen.