ECLI:NL:GHSHE:2020:2156

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 juli 2020
Publicatiedatum
10 juli 2020
Zaaknummer
20-001561-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor lokaalvredebreuk met voorwaardelijke geldboete

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor lokaalvredebreuk en kreeg een voorwaardelijke geldboete van € 225,-, die kon worden omgezet in vier dagen hechtenis met een proeftijd van twee jaar. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling, stellende dat hij onschuldig was. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep verricht en de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het eerdere vonnis en een nieuwe veroordeling van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat de politierechter niet voldeed aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering, wat leidde tot de vernietiging van het eerdere vonnis. De tenlastelegging betrof het niet verlaten van een besloten lokaal, in dit geval de Media Markt in Breda, op vordering van het personeel. Het hof heeft de verklaringen van de beveiligers en getuigen in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich niet op de vordering van de rechthebbende heeft verwijderd, wat wettig en overtuigend bewezen werd geacht.

De verdachte voerde aan dat hij geen reden was gegeven om de winkel te verlaten en dat er sprake was van discriminatie. Het hof verwierp dit verweer, oordelend dat het personeel van de winkel het recht had om iemand te vorderen de winkel te verlaten zonder opgaaf van redenen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 225,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien hij zich niet aan de voorwaarden zou houden. De beslissing is gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001561-19
Uitspraak : 9 juli 2020
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zitting houdende te Breda, van 6 mei 2019 in de strafzaak met parketnummer 02-179955-18 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats en datum],
wonende te [adres]
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘lokaalvredebreuk’ veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 225,- te vervangen door vier dagen hechtenis met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis wordt vernietigd en opnieuw rechtdoende verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 225,- te vervangen door vier dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.
Door de verdachte is bepleit dat hij onschuldig is.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de Politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 6 augustus 2018 te Breda in het besloten lokaal en/of het erf aan de Kruisvoort 14, in gebruik bij de Media Markt, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
op 6 augustus 2018 te Breda in het besloten lokaal aan de Kruisvoort 14, in gebruik bij de Media Markt, wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds heeft verwijderd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen worden genoemd, verwijzen – tenzij anders vermeld – naar pagina’s van het eindproces-verbaal met documentcode PL2000-2018218368 Z van de eenheid Zeeland-West-Brabant district de Baronie, gesloten 21 december 2018 (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 63).
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat verdachte het bewezen verklaarde feit heeft begaan.
1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 6 augustus 2018, inhoudende de afgelegde verklaring – zakelijk weergegeven – van [gemachtigde] namens Media Markt (pagina’s 3 - 5)
(pagina 3)
Ik doe aangifte van huisvredebreuk/lokaalvredebreuk. Ik ben werkzaam als beveiliger bij de Media Markt en was in uniform gekleed. Ik ben beveiliger bij het beveiligingsbedrijf Solid Guards Security B.V. en mijn standplaats is Media Markt te Breda. Rond 20.00 uur zag ik een manspersoon (
het hof begrijpt: de verdachte) bij de service balie staan. De leidinggevende van de service balie kwam naar mij toe gelopen en ik hoorde haar zeggen dat deze man de winkel moet verlaten omdat hij vervelend is tegen de medewerkers en niet verder meer geholpen kan worden. Ik ben op deze man afgestapt en heb hem uitgelegd dat hij de winkel moet verlaten. Ik heb hem uitgelegd wat vorderen betekent en wat de consequenties zijn als je hier niet aan voldoet. Ik heb hem uitgelegd dat ik hem ging vorderen de winkel te verlaten omdat hij het huisreglement had overtreden. Dit heb ik in het Engels gedaan. Hij begreep mij wel. Hierop ben ik deze man gaan vorderen om de winkel te verlaten. Ik zei met luide stem tegen hem: You have to leave the store. Dit heb ik vijfmaal duidelijk tegen hem gezegd. Het enige wat hij hierop zei was: why, why, why. Hierop heb ik deze man aangehouden inzake lokaalvredebreuk.
2. Proces-verbaal van aangifte d.d. 9 augustus 2018, inhoudende de afgelegde verklaring – zakelijk weergegeven – van verdachte (pagina’s 6 – 8)
(pagina 6)
Op woensdag 1 augustus 2018 had ik een smartphone bij de Mediamarkt te Breda gekocht.
Op maandag 6 augustus ben ik terug gegaan naar de Media Markt. De medewerker gaf aan niet met mij te willen discussiëren. Er kwamen twee beveiligers naar mij toen en die zeiden dat ik weg moest gaan.
(pagina 7)
Ik begreep dat ik de winkel moest verlaten.
3. Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] d.d. 7 augustus 2018, inhoudende de afgelegde verklaring – zakelijk weergegeven – van [getuige 1] (pagina 22)
Ik ben werkzaam als klantenservice medewerker bij de Media Markt hier in Breda.
U vraagt mij of ik gisteren, maandag 6 augustus 2018 een van onze beveiligingsmedewerkers aan de later aangehouden verdachte heb horen zeggen dat hij
hem de winkel uit vorderde. Ik heb de beveiligingsmedewerker dit minimaal 3 keer tegen de verdachte horen zeggen. De verdachte bleef elke keer toch gewoon bij mijn klantenbalie staan.
4. Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 augustus 2018, inhoudende de afgelegde verklaring – zakelijk weergegeven – van [getuige 2] (pagina’s 50 – 55)
(pagina 52)
Degene die aangifte heeft gedaan
(het hof begrijpt: verdachte)had al meerdere keren, bij verschillende medewerkers, geprobeerd om zijn beschadigde telefoon terug te brengen.
Op maandag 6 augustus 2018 was deze persoon wederom in de winkel en probeerde weer om zijn beschadigde telefoon terug te brengen. Ik heb de beveiliger ingeschakeld en heb aangegeven dat de persoon nu echt de winkel moest verlaten, omdat niemand deze persoon zou gaan helpen of hem te woord zou gaan staan. Hierop ben ik samen met de beveiliger naar de persoon toegelopen.
(pagina 53)
De beveiliger heeft de persoon aangesproken en uitgelegd dat hij de winkel moest verlaten en heeft hem tevens uitgelegd wat het inhield als een persoon de winkel uit werd gevorderd omdat hij niet langer welkom was in de winkel. Ik heb de beveiliger hiermee geholpen, omdat de persoon alleen maar Engels sprak. Vervolgens is de persoon tot vijf keer toe gevorderd om de winkel te verlaten. Vervolgens heeft de beveiliger de man aangehouden.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Verdachte heeft aangevoerd dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan lokaalvredebreuk nu hem geen reden is gegeven waarom hij de winkel diende te verlaten. Volgens verdachte was er sprake van discriminatie.
Het hof stelt voorop dat een eigenaar en personeel van een winkel, inclusief ingehuurd beveiligingspersoneel, namens de eigenaar op ieder moment iemand kan vorderen de winkel te verlaten, zonder daartoe een reden op te geven.
Uit de aangifte van [gemachtigde] volgt dat verdachte meermaals is verzocht om de winkel te verlaten. Hetgeen ook door [getuige 1] en [getuige 2] wordt bevestigd. Ook verdachte zelf heeft verklaard dat hij begreep dat hij de winkel moest verlaten.
Het hof verwerpt derhalve het door de verdachte gevoerde verweer.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
wederrechtelijk in het besloten lokaal vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijderen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 april 2020, waaruit blijkt dat hij niet eerder ter zake voor enig strafbaar feit is veroordeeld. Voorts heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheid dat uit voornoemd uittreksel volgt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, nu tegen de verdachte op 13 februari 2020 een strafbeschikking is uitgevaardigd.
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat kan worden volstaan met oplegging van een geheel voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 225,- subsidiair 4 dagen hechtenis.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Met oplegging van voornoemde voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 63 en 138 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking onder CJIB nummer 2132 5420 0337 2514 d.d. 18 september 2018;
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 225,00 (tweehonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis;
bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door:
mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter,
mr. P.M. Frielink en mr. A.C. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans, griffier,
en op 9 juli 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.