Uitspraak
- deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven (feit 1);
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd (feit 2A);
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd (feit 2B);
- medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door zich en een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en te verschaffen en voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit (feit 3) en
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod (feit 4)
Voorts heeft de rechtbank bij voormeld vonnis de schorsing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang opgeheven.
Tot slot heeft de rechtbank de inbeslaggenomen goederen verbeurd verklaard.
- met aanvulling van een overweging ten aanzien van de geldigheid van de dagvaardingen;
- met uitzondering van de overwegingen ten aanzien van de ontvankelijkheid van de officier van justitie op pagina’s 3 tot en met 8 van het vonnis;
- met uitzondering van de beslissing op het in de zaak met parketnummer 01-993341-14 onder 4 tenlastegelegde feit;
- met opmerkingen ten aanzien van de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 01-993341-14 onder 3 tenlastegelegde feit;
- met aanvullingen, verbeteringen en schrappingen van door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen;
- met uitzondering van de zin ‘Toen hij in België vast kwam te zitting (
- met uitzondering van de zin ‘ [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben over hun betrokkenheid bij de handel in verdovende middelen geen verklaring willen afleggen’ in de bewijsoverweging ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 01-993341-14 onder 2A tenlastegelegde feit op pagina 17 van het vonnis;
- met uitzondering van de bewijsoverweging ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 01-993341-14 onder 3 tenlastegelegde feit op pagina’s 19 en 20 van het vonnis;
- met uitzondering van de kwalificatie van het in de zaak met parketnummer 01-993341-14 onder 3 bewezenverklaarde feit;
- met uitzondering van de door de rechtbank opgelegde straf en de strafmotivering;
- met aanvulling van de motivering ten aanzien van het beslag op pagina 25 van het vonnis, in die zin dat daarbij rekening is gehouden met de draagkracht van de verdachte.
pleitnota – op het standpunt gesteld dat de feiten waarvoor de verdachte in eerste aanleg is vrijgesproken, behoudens het in de zaak met parketnummer 01-993341-14 onder 4 tenlastegelegde feit waartegen het hoger beroep van de zijde van het Openbaar Ministerie blijkens de appelschriftuur is gericht, niet meer ter discussie staan in hoger beroep. Door de beperking van het hoger beroep door het Openbaar Ministerie zijn de overige vrijspraken dus onbedreigd, aldus de verdediging.
- Bij de start van [onderzoek 1] waren er geen feiten of omstandigheden waaruit een redelijk vermoeden van schuld voortvloeit. Het [onderzoek 2] is feitelijk een voortzetting van [onderzoek 1] .
- De stukken van [onderzoek 1] zijn niet aan het dossier toegevoegd en evenmin is daarin inzage verleend. Deze stukken zijn echter van belang voor de toetsing van het redelijk vermoeden van schuld bij de inzet van BOB-middelen in [onderzoek 2] . Door het niet voegen van, althans inzage geven in, de stukken uit [onderzoek 1] is er geen sprake van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM en is in strijd gehandeld met de artikelen 1 en 30 van het Wetboek van Strafvordering en het Besluit processtukken.
- De juridische basis voor het plaatsen van de cameraopstelling in [onderzoek 1] is onduidelijk gebleven. Subsidiair is aangevoerd dat de camera-inzet disproportioneel was.
- De inzet van BOB-middelen uit titel V van het Wetboek van Strafvordering vond plaats zonder dat sprake was van een vermoeden van schuld. De rechter-commissaris was onvolledig en daarmee onjuist geïnformeerd en onvoldoende onpartijdig en deze had in redelijkheid niet kunnen komen tot de afgifte van machtigingen voor de inzet van BOB-middelen. Daarbij was tevens sprake van schending van artikel 8 EVRM (recht op eerbiediging van persoonlijke levenssfeer).
- Er is sprake van misbruik van bevoegdheden door een te lange voortzetting van het onderzoek. De politie had in juni 2015 kunnen en moeten ingrijpen en is desondanks ook na juni 2015 nog doorgegaan met het opsporingsonderzoek.
Voorts is van belang dat – gelet op de beoordelingsfactoren als bedoeld in artikel 359a, tweede lid, Sv – het wettelijk stelsel aldus moet worden opgevat dat een vormverzuim in de zin van dat artikel niet steeds behoeft te leiden tot een van de daar omschreven rechtsgevolgen. Artikel 359a Sv formuleert een bevoegdheid en niet een plicht, en biedt de rechter die een vormverzuim heeft vastgesteld, de mogelijkheid af te zien van het toepassen van een van de daar bedoelde rechtsgevolgen en te volstaan met het oordeel dat een onherstelbaar vormverzuim is begaan. De strekking van de regeling van artikel 359a Sv is immers niet dat een vormverzuim hoe dan ook moet leiden tot enig voordeel voor de verdachte. Indien de feitenrechter op grond van de hiervoor bedoelde weging en waardering van de wettelijke beoordelingsfactoren en aan de hand van alle omstandigheden van het geval tot het oordeel komt dat niet kan worden volstaan met de vaststelling dat een onherstelbaar vormverzuim is begaan, maar dat het verzuim niet zonder consequentie kan blijven, zal hij daaraan een van de in art. 359a, eerste lid, Sv genoemde rechtsgevolgen verbinden, te weten strafvermindering, bewijsuitsluiting of niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging.
te verschaffen, en/of
getracht te verschaffen(...)’.
te verschaffen,
tracht te verschaffen(...)’.
getracht te verschaffen en/of verschaft(...)’.
getracht te verschaffen(...)’.
Aanvullingen, verbeteringen en schrappingen van bewijsmiddelen
aanvullenmet de volgende bewijsmiddelen:
Ik antwoord daarop dat iedereen er eigenlijk wel één had. Ik bedoel daarmee iedereen die bij ons op bezoek kwam.
Het kan goed ergens over zijn gegaan. Er zijn heel veel gesprekken gevoerd over A-olie, drugs en pilletjes.
U, voorzitter, houdt mij voor dat op 4 april 2016 in het pand van [bedrijf] aan de [adres 1] onder meer ruim 15 kilo aan MDMA-tabletten, ruim 2.000 MDMA-tabletten en 870 gram cocaïne is aangetroffen.
[medeverdachte 2] heeft verklaard over hetgeen in de kapstok werd aangetroffen. Wat daar lag, was van mij. Dat klopt. Dat geef ik toe. Die stash in de kapstok was van mij.
Ik verklaar daarop dat het goed zo kan zijn. (...) Het is wel één van de dingen die daar gebeurde, dat klopt. Er kwamen heel veel mensen bij elkaar op de koffie. Er werden onderling dingen afgesproken. Het kan zo zijn dat die machine bij ons is afgeleverd en weer is opgehaald. Dat [getuige] heeft verklaard dat wij daar waren, dat kan kloppen. Er zijn onderling zaken afgesproken en afgeleverd, waarvoor wij misschien een vergoeding hebben gekregen. Dat is onderling wel gebeurd.
De oudste raadsheer houdt mij voor dat ik zojuist heb verklaard dat ik een kleine rol heb gehad in het drugslab dat op 10 februari 2015 op de [locatie] is aangetroffen en vraagt mij wat mijn rol was.
Mijn rol was om mensen bij elkaar te brengen. Ik heb veel mensen bij elkaar aan tafel gebracht. Van daaruit gingen we verder. Dan hoop je op een kleine vergoeding. Ik heb mensen bij elkaar gebracht die met elkaar zijn verdergegaan.
De jongste raadsheer houdt mij voor dat in een OVC-gesprek d.d. 14 mei 2015 te 10.52.32 uur [betrokkene 3] zegt dat hij 15 snelle nodig heeft en vraagt of [medeverdachte 1] hem daarmee kan helpen. Ik heb daarop gevraagd of het vandaag moet zijn. Vervolgens heb ik gezegd dat het vandaag zondag is en niemand werkt en “twee minuutjes”. Daarna heb ik gezegd: “morgen”, waarop dat wordt afgesproken. De jongste raadsheer (...) vraagt mij waar dit gesprek (...) over gaat.
Ik heb niet gezegd dat alle zaken niet over verdovende middelen gaan. (…) Zoals u zojuist heeft voorgehouden, ging het om 15 kilo. Het ging om 2, 10, 15 kilo en een paar duizend tabletjes.
De jongste raadsheer vraagt mij waarom ik (...) een tabletteermachine nodig had.
Mensen kwamen bij ons. De één had vraag en de ander aanbod. Daarvoor werden honderden of duizend euro betaald. Mensen laden het in en rijden aan.
Wij hebben foute dingen gedaan en er is iets gebeurd.
De advocaat-generaal houdt mij voor dat ik in een OVC-gesprek met [verdachte] en [medeverdachte 2] d.d. 2 juni 2015 heb gezegd: “Ze willen natuurlijk die handgranaatjes, die roze, van mij” en vraagt mij (…) wat wordt bedoeld met handgranaatjes.
Ik antwoord daarop dat het pillen waren.
Ik verklaar daarop dat dat klopt.
U, voorzitter, houdt mij voor dat op 4 april 2016 in het pand van [bedrijf] aan de [adres 1] onder meer ruim 15 kilo aan MDMA-tabletten, ruim 2.000 MDMA-tabletten en 870 gram cocaïne is aangetroffen en vraagt mij of dat van mij was of dat ik weet van wie dat was.
Ik had wel weet van de stash in de kapstok.
De advocaat-generaal houdt mij voor dat ik heb verklaard dat ik wel wist van de drugs die in de kapstok werden aangetroffen.
Het klopt dat ik dat heb verklaard.
Ik verklaar daarop dat ik daar bijna dagelijks was. Het is mij een keer opgevallen ofzo. (...) Ik denk dat ik een keer heb gezien dat de kapstok werd gebruikt.
Ik antwoord daarop dat die criminele zaken het gesprek van de dag was onder het koffie drinken. Dan ga je daarover meepraten. Het ging nergens anders over.
Ik blijf bij mijn verklaring zoals afgelegd ter terechtzitting van 22 juni 2020, inhoudende dat met handgranaten pillen worden bedoeld.
In sommige gevallen zal er wel versluierd taalgebruik zijn gebruikt. Daar ga ik wel vanuit.
Er is wel iets door mijn handen gegaan. Ik zeg niet dat er geen strafbare feiten zijn gepleegd (...). Iedereen schreeuwde om geld. Het is er met de tijd ingeslopen. Het ging om 1 kilo, 5 kilo en 500 en 1000 pilletjes. Er zijn mensen binnen geweest. Op vrijdag kwamen mensen pillen halen. Wij hebben monsters van 5 stuks meegegeven. Wij zijn ons ervan bewust dat wij dingen hebben gedaan die niet mogen.
In het beginstadium was hij er elke dag. Hij opende de zaak en sloot deze af.
Meestal was dat [voornaam verdachte]
(het hof begrijpt: [verdachte] ).
De raadsman vraagt mij of wij van elkaar wisten waar wij in criminele zin mee bezig waren, bijvoorbeeld dat werd gehandeld in verboden goederen.
Dat is niet zo moeilijk. Natuurlijk wist de één waar de ander mee bezig was. Als wij elkaar konden helpen, dan hielpen wij elkaar.
We hebben wel dingen geleverd. Ik heb daar wel borg voor gestaan en daar zouden wij een vergoeding voor krijgen. Het werkte zo dat iemand iets bij ons afgooide en ik borg stond dat het werd doorgegeven aan de mensen in [plaats locatie] . Als ze klaar zouden zijn, zouden wij daar A-olie of liters voor terugkrijgen.
Ik wist wel van het lab af. Er zijn dingen geleverd ten behoeve van dat lab. We hebben apaan geleverd. Ik heb de contacten gelegd. Wij hebben met z’n drieën apaan geleverd ten behoeve van het lab. De andere twee wisten ook van de locatie van het lab in [plaats locatie] .
De mensen die daar zijn gepakt, kwamen ook bij [bedrijf] .
Het zou kunnen dat het in onze zaak van de een naar de andere hand is gegaan.
Veel mensen troffen elkaar bij ons en maakten daar afspraken. Je had dan weleens kans daar een vergoeding voor te krijgen, omdat mensen de gelegenheid hadden om elkaar te spreken in het pand van [bedrijf] . Zij vonden het redelijk daar een vergoeding tegenover te stellen.
Jongens die wat probeerden te verdienen. Die met een kleine hoeveelheid op en neer reden. Natuurlijk maken veel kleintjes ook een grote (...).
Ik heb inderdaad verklaard over de stash in de kapstok. Het was mijn stash. Ik duwde daar wel iets in de kapstok. Het kan zijn dat anderen gebruik maakten van de verstopplek in de kapstok. Wat in de kapstok is aangetroffen op de dag van de inval, dat zal wel van mij zijn.
[medeverdachte 2] deed de deur open. Het was open totdat de mensen naar huis gingen. [medeverdachte 2] sloot de deur af. Als hij er nog was, bleef ik ook zitten. Hoe laat hij naar huis ging, hing er vanaf of er nog iemand op de koffie was. Het was [medeverdachte 2] die het pand van [bedrijf] opende en weer sloot.
Er werden weleens vragen gesteld. Er werden permanent mensen met elkaar in contact gebracht. Iedereen had zijn eigen ding. Er werden mij vragen gesteld. Het kan zijn dat dat permanent, dagelijks was. [medeverdachte 2] vroeg ook weleens wat aan mij. Wij hebben met elkaar te maken gehad. Dat ontken ik niet.
Ik zou daar borg voor staan. De situatie was zo dat ik voor 100 of 200 kilo borg stond. De waarde was ongeveer 50 of 60 euro per kilo.
Dat ik garant stond voor als er iets mis ging. Dan zou ik borg staan. Als er iets zou gebeuren of worden weggehaald. Zij zouden spullen geven en teruggeven. Partij A geeft het aan partij B en partij B geeft het terug. Ik zou daar een vergoeding voor krijgen. Ik zou garant staan voor het gehele traject. Dat het niet werd gestolen. We zaten er zo diep in. We probeerden alles om er iets uit te halen. Ik stond hoofdzakelijk garant. Ik heb mijn woord gegeven, dus ik zeg dat ik garant stond.
Als u separaat een schuld van mij hebt en ik heb geen schuld, dan komen wij wel samen geld tekort. We kunnen dan een algemene schuld hebben. We zaten allemaal in de penarie.
SIN: AAEJ1630NL
Omschrijving: 10 groene pillen in een mini-gripzak.
De pillen hadden de vorm van een handgranaat. De partij is geheel als monster veiliggesteld en wordt doorgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut.
Omschrijving: 2 paarse pillen in een mini-gripzak.
De pillen hadden de vorm van een B als in het automerk Bentley. De partij is geheel als monster veiliggesteld en wordt doorgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut.
Omschrijving: 5 oranje/roze pillen in een mini-gripzak.
De pillen hadden de vorm van een blokje met een diepdruklogo van een kroon. De partij is geheel als monster veiliggesteld en wordt doorgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut.
SIN: AAEJ1629NL
Omschrijving: 7 goudkleurige pillen in een mini-gripzak.
De pillen hadden de vorm van een blokje met een diepdruklogo van “pin”. De partij is geheel als monster veiliggesteld en wordt doorgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut.
Omschrijving: 1 brokje geelkleurige kristal in een gripzakje.
De gehele partij is als monster veiliggesteld en wordt doorgezonden naar het Nederlands Forensisch Instituut.
Omschrijving: 1 brokje groenkleurige kristal in een gripzakje, met een kleine
hoeveelheid losse kristallen.
De gehele partij is als monster veiliggesteld en wordt doorgezonden naar het Nederlands Forensisch Instituut.
Tabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie
Kenmerk Omschrijving Conclusie
AAEJ1629NL zeven gleuftabletten (à 0,38 gram), crèmekleurig, bevat MDMA
PIN logo, in een gripzakje
AAEJ1624NL 6,35 gram crèmekleurig kristallijne brok in een bevat MDMA
gripzakje
AAEJ1625NL in totaal 7,61 gram, zwart kristallijn brokje en bevat MDMA
crèmekleurige kristallen en poeder in een gripzakje
AAEJ1626NL twee tabletten (à 0,36 gram), paars, “B”, bevat MDMA
in een gripzakje
en een beschadigde gleuftablet, oranje, Corona logo,
in een gripzakje
“handgranaat”, in een gripzakje
vulthet hof
aande door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen, in die zin dat:
- aan het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 april 2016, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 4] , p. 120-127 (pagina’s 30 en 31 van het vonnis) wordt toegevoegd:
- aan het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 13 april 2016, p. 55-58 (pagina 31 van het vonnis) wordt toegevoegd:
- aan het OVC-gesprek met nummer 735.008 d.d. 12 mei 2015, 11:53 uur, p. 214-215 (pagina’s 32 en 33 van het vonnis) het relaas proces-verbaal zaaksdossier ZD01 d.d. 30 augustus 2016, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 5] , p. 35 wordt toegevoegd en na ‘(...) uit dezelfde keuken gewoon’ wordt toegevoegd:
- aan het OVC-gesprek met nummer d.d. 4 november 2015, 11:14 uur, p. 416 (pagina 35 van het vonnis) nummer 9078.037 wordt toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 751.026 d.d. 28 mei 2015, 16:30 uur, p. 465 (pagina’s 35 en 36 van het vonnis) paginanummers 466 en 467 worden toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 661.009 d.d. 27 februari 2015, 11.04 uur, p. 163, 165 (pagina 39 van het vonnis) paginanummer 164 wordt toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 671.017 d.d. 9 maart 2015, 13:07 uur, p. 142, 144 (pagina 41 van het vonnis) paginanummer 143 wordt toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 661.015 d.d. 27 feb 2015, 12:36 uur, p. 43, 45-47 (pagina’s 43 en 44 van het vonnis) paginanummer 44 wordt toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 682.006 d.d. 20 maart 2015 te 10:20:04 uur, p. 49-51 (pagina 45 van het vonnis) paginanummer 52 wordt toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 682.006 d.d. 20 maart 2015 te 10:20:04 uur, p. 49-51 (pagina’s 45 en 46 van het vonnis) het relaas proces-verbaal zaaksdossier ZD08 d.d. 9 augustus 2016, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 6] , p. 12 wordt toegevoegd;
- aan het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 15 april 2016, p. 79, 84, 90 (pagina’s 50 en 51 van het vonnis) paginanummers 83 en 91 worden toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 424.019 d.d. 25 juni 2014, 11:49 uur, p. 137-139 (pagina 51 van het vonnis) het relaas proces-verbaal zaaksdossier ZD01 d.d. 30 augustus 2016, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 5] , p. 17 wordt toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 644.006 d.d. 10 februari 2015, 10:17 uur, p. 199, 202 (pagina 53 van het vonnis) paginanummer 200 wordt toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 689.010 d.d. 27 maart 2015, 11:21 uur, p. 282-284 (pagina 53 van het vonnis) na ‘ [medeverdachte 2] : Heb jij nog een stukje M liggen? Nee, toevallig?’ wordt toegevoegd:
- aan het OVC-gesprek met nummer 769.024 d.d. 15 juni 2015, 16:00 uur, p. 341 (pagina’s 55 en 56 van het vonnis) paginanummers 342, 343 en 344 worden toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 665.018 d.d. 3 maart 2015, 13:22 uur, p. 482 (pagina 56 van het vonnis) wordt toegevoegd:
- aan het OVC-gesprek met nummer 424.019 d.d. 25 juni 2014, 11:49 uur, p. 137-139 (pagina 57 van het vonnis) het relaas proces-verbaal zaaksdossier ZD01 d.d. 30 augustus 2016, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 5] , p. 17 wordt toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 644.024 d.d. 10-02-2015 14:53 uur, p. 114-115 (pagina’s 58, 84 en 85 van het vonnis) na ‘ [betrokkene 6] ’ wordt toegevoegd:
- aan het proces-verbaal verhoor van getuigen d.d. 6 juni 2017, inhoudende het verhoor van [getuige] ten overstaan van de rechter-commissaris (pagina 80 van het vonnis) wordt toegevoegd:
- aan het OVC-gesprek met nummer 644.023 d.d. 10-02-2015 14:38 uur, p. 111-112 (pagina 84 van het vonnis) paginanummer 113 wordt toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 652.017 d.d. 18-02-2015, 13:06 uur, p. 139, 141 (pagina 87 van het vonnis) paginanummer 140 wordt toegevoegd;
- aan het relaasproces-verbaal d.d. 29 augustus 2015, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 7] , p. 36 (pagina’s 91-93 van het vonnis) paginanummer 37 wordt toegevoegd en aan het pro justitia proces-verbaal met nr. 102289/2015, p. 286-287 (pagina’s 91-93 van het vonnis) paginanummer 288 wordt toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 713.010 d.d. 20 april 2015, 12:23:06, p. 554, 556 (pagina 93 van het vonnis) paginanummer 555 wordt toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 682.006 d.d. 20 maart 2015 te 10:20:04 uur, p. 49-51 (pagina 94 van het vonnis) het relaas proces-verbaal zaaksdossier ZD08 d.d. 9 augustus 2016, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 6] , p. 12 wordt toegevoegd;
- aan het OVC-gesprek met nummer 682.008 d.d. 20 maart 2015 te 10:50:43 uur, p. 37, 40 (pagina 94 van het vonnis) paginanummer 38 wordt toegevoegd;
- aan het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 april 2016, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 4] , p. 124-125 (pagina 95 van het vonnis) paginanummer 120 wordt toegevoegd.
verbetertde door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen, in die zin dat:
- in het OVC-gesprek met nummer 735.008 d.d. 12 mei 2015, 11:53 uur, p. 214-215 (pagina’s 32 en 33 van het vonnis) het tijdstip 2:02.37 wordt aangepast in
- in het OVC-gesprek met nummer 630.007 d.d. 27 januari 2015, 10:32 uur, p. 274-275 (pagina’s 33 en 34 van het vonnis) ‘ [verdachte] zegt (...) anders moeten gaan doen’ wordt aangepast in ‘
- in het OVC-gesprek met nummer 707.021 d.d. 14 april 2015, 15:11 uur, p. 333-337 (pagina 34 van het vonnis) ‘ [betrokkene 8] : Het gaat hierom het gaat aan de gang. (…) 3 ruggen minder betaal maakt het nog geen kut uit. (…)’ wordt aangepast in: ‘
- in het OVC-gesprek met nummer 9033.069 d.d. 22 september 2015, 15:00 uur, p. 476-477 (pagina 36 van het vonnis) ‘ [letter] : dat denk ik dan. (...)’ wordt aangepast in: ‘
- bij het OVC-gesprek met nummer 678.026, 16 maart 2015, 15:26 uur, p. 498 (pagina 36 van het vonnis) paginanummer 498 wordt aangepast in paginanummer 4
- in het OVC-gesprek met nummer 696.014 d.d. 3 april 2015, 13:23 uur, p. 493-495 (pagina’s 36 en 37 van het vonnis) de zin: ‘NN533: (…) snap je? Ik wil eigenlijk een keer of drie (3), vier (4) werken en dan ergens anders’ wordt verplaatst naar ná de zin: ‘NN533: Omdat (…) werken, minder tijd snap je?’;
- bij het relaasproces-verbaal d.d. 29 augustus 2016, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 8] , p. 16, 17 (pagina’s 40 en 41 van het vonnis) de datum 29 augustus 2016 wordt aangepast in
- bij het OVC-gesprek met nummer 750.001 d.d. 27 mei 2015, 10:17 uur, p. 289-292 (pagina 54 van het vonnis) het tijdstip 10:17 uur wordt aangepast in 10:
- bij het OVC-gesprek met nummer 472.008 d.d. 12 augustus 2014, 10:35 uur, p. 162 (pagina 60 van het vonnis) het tijdstip 10:
- in het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 19 mei 2016, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 9] , p. 565-571 (pagina’s 67-69 van het vonnis) onder het kopje ‘AAHU7926NL’ op pagina 69 van het vonnis het SIN AAEJ672NL wordt aangepast in AAEJ
- bij het proces-verbaal van identificatie d.d. 15 december 2014, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 5] , p. 27-28 (pagina 78 van het vonnis) paginanummer 27 wordt aangepast in paginanummer
zondertde volgende door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen
uitvan het bewijs:
- het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, van 30 juli 2015, in de zaak van [betrokkene 9] (parketnummer 16/661387-15), p. 128 (pagina 67 van het vonnis);
- de bewijsmiddelen op pagina’s 73 tot en met 77 van het vonnis (tot het kopje ‘01/993341-14, feit 3’).
BESLISSING
5 (vijf) jarenen
4 (vier) maanden.