ECLI:NL:GHSHE:2020:2051
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie na echtscheiding met geschil over ingangsdatum en hoogte bijdrage
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake kinderalimentatie na de echtscheiding van de partijen, waarbij de vrouw in hoger beroep is gekomen van een beschikking van de rechtbank Limburg. De rechtbank had bepaald dat de man met ingang van 1 april 2019 een bijdrage van € 144,50 per maand per kind moest betalen. De vrouw betwist deze ingangsdatum en de hoogte van de alimentatie, en verzoekt om een hogere bijdrage van € 235,38 per maand per kind, met terugwerkende kracht tot 1 mei 2018. De man verzet zich tegen de grieven van de vrouw en verzoekt deze ongegrond te verklaren.
Het hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder de ontbinding van het huwelijk op 23 juli 2014 en de zorg voor de minderjarige kinderen. Het hof overweegt dat de ingangsdatum van de alimentatie kan variëren, maar dat de rechtbank terecht heeft gekozen voor 1 april 2019, gezien de omstandigheden van de zaak. De vrouw heeft ook de behoefte van de kinderen ter discussie gesteld, maar het hof komt tot de conclusie dat de rechtbank de behoefte correct heeft vastgesteld op € 231,33 per kind per maand.
De draagkracht van de man en de vrouw zijn ook aan de orde gekomen, waarbij het hof de draagkracht van de man heeft berekend op € 334,25 per maand. De zorgkorting is vastgesteld op 25%, wat leidt tot een totale bijdrage van de man van € 259,90 per maand. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij de proceskosten worden gecompenseerd, en wijst het meer of anders verzochte af.